Kabinet werkt aan internationale afspraken voor thuiswerkende grenswerkers

Voor werknemers en werkgevers in de grensgebieden is thuiswerken erg ingewikkeld vanwege administratieve belemmeringen. Het maken van Europese wetten duurt te lang en daarom is het kabinet zelf bezig om afspraken te maken met andere Europese landen, niet alleen met Duitsland en België.

3 min. leestijd
(Bron foto: iStock)

Sinds de coronapandemie is deels thuiswerken de norm geworden. Alleen wanneer werknemers in een grensgebied “te lang” thuiswerken, kan het problemen opleveren. Wanneer een kwart van de werktijd het werk thuis wordt uitgevoerd, veranderen de belastingregels. Dat levert veel onduidelijkheid en problemen op voor de werknemers en werkgevers.

Veertig procent

Het kabinet wil daarom de grens verhogen naar veertig procent thuiswerken. “Een werknemer moet twee dagen thuis kunnen werken zonder problemen qua sociale zekerheid en belasting”, stelt minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip.

Het maken van Europese wetten op dit gebied is lastig en kan nog jaren duren. Van Gennip probeert het thuiswerken daarom via “multilaterale” afspraken te regelen. Dat zijn afspraken tussen meerdere landen onderling, dat hoeft dus niet met elk land te zijn in Europa.

Oostenrijk en Duitsland

De gesprekken zijn al ver gevorderd en Van Gennip verwacht eind maart een besluit. Ze wil er niet op vooruitlopen, maar verwacht dat de contouren lijken op de afspraken die Oostenrijk en Duitsland samen gemaakt hebben. Zij hebben een thuiswerkregeling van veertig procent.

Eind maart is net op tijd, want 1 juli loopt de tijdelijke coronaregeling af. Wanneer er geen besluit valt heeft het kabinet een plan B. Van Gennip zal dan met Duitsland en België onderling afspraken maken. Al hoopt ze dat het internationaler aangepakt kan worden. “Hoe meer landen zich aansluiten, hoe beter. Goede afspraken maken over de grensregio’s is voor mij een uiting van het slagen van het Europese project.”

Fiscale afspraken

Marnix van Rij, staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, wil de fiscale problemen in de grensregio aanpakken, maar zoekt de oplossing dichter bij huis. Hij wil intensiever samenwerken met België en Duitsland en beter communiceren over besluiten.

Van Rij heeft nog enige wrok over de verlaging van de accijnzen op benzine en diesel door de Belgen in maart vorig jaar. België had dat besluit doorgevoerd zonder overleg met van Rij. Er ontstonden daardoor tijdelijk grote prijsverschillen.

Bandbreedte

Van Rij gaat daarom, op aandringen van Pieter Omtzigt, met zijn Duitse en Belgische collega’s overleg plegen over een zogeheten ‘bandbreedte’. Dat houdt in dat de prijzen van producten en accijnzen niet te veel verschillen van die in de buurlanden. “Prijsverschillen in grensregio’s zullen er altijd zijn, maar het moet niet uit de hand lopen. Ik wil daarom wel aandringen op een bandbreedte”, zei Van Rij toe.

De staatssecretaris wilde de bandbreedte nog niet in de wet opnemen. “Ik ga dit eerst met Duitsland en de Benelux overleggen. Wij zijn nu ook voorzitter van de Benelux, dus kan het daar agenderen en België is januari 2024 ook voorzitter van de EU. Ik wil het eerst onderling goed overleggen en de onduidelijkheid en onevenwichtigheid in de grensregio’s weghalen. Mocht dat niet lukken, kan ik altijd nog naar een wetswijziging kijken.”