Het is niet makkelijk voor homokoppels met kinderen om in een ander Europees land te gaan wonen. Regels over ouderschap zijn overal anders. En dat zorgt voor problemen. Niet alleen voor de ouders, maar vooral voor de kinderen. Mag een Nederlands gezin met homoseksuele ouders in Hongarije ook onder een en hetzelfde dak wonen? En kan een kind wel aanspraak maken op een school en verzekeringen als formulieren niet eens ruimte bieden voor twee moeders?
De Europese Commissie kwam daarom met een wetsvoorstel. De rechten van kinderen moeten overal in de EU erkend worden. De rechten die het kind in de ene lidstaat heeft, moeten ook in de andere lidstaat erkend worden.
Uiteindelijk zijn het de lidstaten die beslissen of het voorstel van de Commissie geaccepteerd wordt. Toch mag ook het Europees Parlement een advies geven. Dinsdagochtend stemde Europarlementariërs in met het voorstel. Rond december stemt het gehele Parlement hierover in Straatsburg. Hoewel er een meerderheid lijkt te zijn, is niet elke Europarlementariër blij.
Ondermijning van nationale wetgeving
Bert-Jan Ruissen (SGP) ziet niets in de harmonisatie van ouderschapsregels. Huwelijk en gezin zijn de verantwoordelijkheid van de lidstaten, niet van de EU. De wetgeving die de Europese Commissie voorstelt ondermijnt dat recht van de EU-landen, vindt Ruissen. “Je legt als het ware de bal bij het meest progressieve land in Europa”, legt Ruissen uit. Als Nederland het juridisch mogelijk zou maken dat een kind meer dan twee ouders heeft, moeten andere Europese lidstaten dat ook in eigen land toestaan als het kind daarheen zou verhuizen. En dat is niet de bedoeling, vindt Ruissen.
Daarnaast zorgt het voor ongelijkheid in eigen land. Ouders van kinderen die door een draagmoeder gebaard zijn, zouden bijvoorbeeld erkend worden als ze van Nederland naar Hongarije verhuizen. Terwijl Hongaarse ouders, die nooit verhuisd zijn, nog altijd geen recht hebben om een kind te krijgen via draagmoederschap. “Het leidt tot discriminerende situaties”, vreest Ruissen.
Kwetsbare vrouwen
En dan is er ook nog de kwetsbaarheid van draagmoeders. Koppels die geen kinderen kunnen krijgen, kunnen de hulp van een vrouw inschakelen om voor hen een kind te baren. Soms komen de zaad- en eicel van complete vreemden, soms van een van de mensen die willen adopteren. Het is voor veel mensen een goed alternatief, maar leidt volgens Ruissen ook tot uitbuiting. “Het zijn vaak kwetsbare vrouwen die zoeken naar financiële compensatie”, zegt Ruissen. Kinderen lijken zo koopwaar te worden en dat wil Ruissen niet.
Tegelijkertijd ziet hij ook voorbeelden van koppels die een draagmoeder inschakelen, maar op het laatste moment terugkrabbelen. Het leidt tot situaties waarin een al kwetsbare vrouw een kind baart, terwijl er geen plek voor dat kind is. Het kind belandt in een weeshuis en heeft geen biologische familie die het de nodige zorg kan geven. “Het voorstel van de Europese Commissie faciliteert het draagmoederschap”, zegt Ruissen. Het kan volgens de SGP-er er dus voor zorgen dat dit soort situaties veel vaker voorkomen.
Verschillende regels
Er zijn verschillende manieren waarop mensen ouders worden. Let op: dit is allemaal juridisch. Een belangrijk verschil, want biologische ouders zijn niet altijd degenen die de verantwoordelijkheid voor een kind dragen. Kinderen worden bijvoorbeeld geadopteerd door ouders die zelf geen kind kunnen krijgen en soms wordt er gebruiktgemaakt van een draagmoeder. Het levert juridisch soms gecompliceerde situaties op die per land verschillen. Dat wordt nog eens moeilijker als de ouders op hetzelfde geslacht vallen.
Zo is het in Nederland, België of Denemarken bijvoorbeeld mogelijk voor homokoppels om gebruik te maken van een draagmoeder. De draagmoeder baart het kind, maar de homoseksuele ouders worden juridisch beschouwd als de ouders. In Oekraïne, dat lid wil worden van de EU, is dat bijvoorbeeld niet toegestaan voor homokoppels.
Een ander voorbeeld is een kind dat stateloos is. Op de geboorteakte staan twee vrouwen als ouders, één uit Ierland en één uit Polen. De Poolse vrouw is de biologische moeder. De familie wilde terug naar Ierland, maar daar kreeg dochter Sofia geen burgerschap omdat ze niet de biologische dochter is van een Ierse, maar van een Poolse. Het koppel wacht nu af of het in Spanje wel burger mag worden.
Rechten van het kind
Voor Europarlementariër Toine Manders (CDA) gaat het helemaal niet over homokoppels of de lhbti-gemeenschap. “Ieder kind heeft overal in Europa recht op een bestaan en onderwijs”, zegt hij. En daar gaat het voor hem om. “Een kind kan er niks aan doen op welke manier het verwekt wordt, of waarheen de ouders willen verhuizen”, legt Manders uit. Dat een kind de dupe wordt van de verschillen in wetgeving, vindt hij dan ook een probleem.
Hij maakt zich zorgen. Doordat het voor homokoppels soms onmogelijk is om de juiste papieren in te vullen in sommige Europese landen of omdat een land niet erkent dat een homokoppel het kind geadopteerd heeft of een draagmoeder gebruikt heeft, loopt het kind allerlei dingen mis. “Ze hebben moeite met zich in te schrijven in een school of maken geen aanspraak op de verzekering in dat land”.
Zijn partij is het dan ook eens met het voorstel van de Europese Commissie. Hij ziet in dat ouderschapsregels een nationale aangelegenheid zijn, een punt waar Ruissen op hamert, maar tegelijkertijd mag er ook niet gediscrimineerd worden. “Als een kind rechten heeft in een lidstaat, moeten we dat, net als een diploma, in de rest van Europa erkennen. Welke geaardheid de ouders hebben, moet er dus niet toe doen.
Europese blik
Ruissen denkt niet dat de Europese Commissie genoeg rekening houdt met de situaties die hij schetst. “De Commissie ziet een grensoverschrijdend probleem en denkt: laten we het Europees oplossen”. Het harmoniseren van regels dus. Regels waardoor, volgens Ruissen, de rechten van lidstaten in de prullenbak belanden en waarvan kwetsbare vrouwen en kinderen de dupe worden.
Samen met Europarlementariërs uit de Europese conservatieve fractie ECR en de nationalistische fractie ID verzet hij zich tegen het voorstel. Ruissen gaat voorlopig in gesprek met zijn collega’s om het voorstel toch van tafel te krijgen.
“Dat gaat moeilijk worden”, zegt hij. Progressieve partijen hebben in het Europees Parlement een meerderheid. Zijn hoop ligt vooral bij de lidstaten. Zij moeten ook over het voorstel stemmen en daar zijn de conservatieve krachten een stuk groter. Hij roept het Nederlandse kabinet op om nog goed na te denken. “Bezint eer ge begint”, is zijn boodschap.