De EU-lidstaten buigen zich binnenkort over een plan van EU-buitenlandchef Josep Borrell om een Oekraïne-defensiefonds op te tuigen van 20 miljard euro. Met dat geld moeten de komende vier jaar EU-landen vergoed worden voor de aankoop en donaties van militaire middelen voor Oekraïne.

Het fonds maakt deel uit van de Europese Vredesfaciliteit. Daarmee is sinds de oorlog in Oekraïne begon al 5,6 miljard euro uitgetrokken voor het land.

Munitietekorten

Oekraïne kampt met wapen- en munitietekorten. Al sinds het begin van de oorlog stuurden Europese lidstaten samen met de Verenigde Staten munitie, artilleriesystemen, pantserwagens en inmiddels ook tanks. Daarnaast wordt er gepraat over het leveren van gevechtsvliegtuigen. Dat lijkt nog niet genoeg te zijn. Lidstaten moeten bijvoorbeeld bijspringen om genoeg artilleriemunitie te produceren.

Het Oekraïne-defensiefonds moet de EU-lidstaten dus vergoeden voor de wapens en munitie die ze doneren aan Oekraïne. Vaak worden oude voertuigen en wapens overgedragen aan het Oekraïense leger, maar regelmatig kopen landen munitie ook direct van wapenfabrikanten. Daar is geld voor nodig en dat moet uit dit potje gaan komen.

Het plan van Borrell valt binnen een nieuwe EU-trend. Voor de oorlog was het bijna onvoorstelbaar dat de EU geld uittrok om wapens en munitie in te kopen en direct naar een derde land te sturen. Nu lijkt het de normaalste zaak van de wereld.

Nederlandse steun

Begin deze maand presenteerde het kabinet het tweede steunpakket voor Oekraïne van 2023. Nederland maakt 118 miljoen euro vrij om Oekraïne te helpen met herstelwerkzaamheden en de aanschaf van hulp- en reddingsmiddelen.

Op het gebied van militaire hulp heeft Nederland sinds het begin van de oorlog in februari vorig jaar 1,9 miljard steun geleverd. Dat bestaat uit pantservoertuigen, munitie en tanks.