De Europese Unie wil uitbreiden. Vooral na de Russische invasie van Oekraïne is het woord ‘uitbreiding’ steeds meer te horen. De lidstaten zien dat een reëel vooruitzicht op EU-lidmaatschap landen buiten de greep van Rusland of China kan houden.
Maar een grotere Europese Unie kan ook negatieve gevolgen hebben. Het is soms al moeilijk om tot besluiten te komen. Een stijging van het aantal partijen dat aan onderhandelingen deelneemt, maakt dit probleem mogelijk nog groter. Het moet dus anders, concluderen staatshoofden en regeringsleiders, maar ook het Europees Parlement.
Ook Duitsland stelt zich deze vraag. Hoe kan de EU uitbreiden zonder aan slagkracht te verliezen? De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock organiseerde daarom een speciale conferentie in Berlijn over de toekomst van Europa. Aanwezig waren ambassadeurs van EU-lidstaten, kandidaat-EU-lidstaten, ambtenaren van de Europese instanties en gewone burgers.
Niet eenvoudig
Sinds de oorlog in Oekraïne zijn de vooruitzichten voor landen in Oost-Europa om kandidaat-lidstaat te worden behoorlijk verbeterd. Naast landen als Servië, Albanië en Bosnië-Herzegovina praat de EU nu ook met Oekraïne, Georgië en Moldavië over lidmaatschap. Een behoorlijk aantal landen dat lid wil worden en ook welkom is.
Toch is het verre van simpel. Landen moeten voldoen aan de zogenaamde ‘Kopenhagencriteria’. Dat zijn regels over economie, de landelijke begroting, corruptie en de bescherming van mensenrechten.
Veranderingen
Die regels zijn goed te controleren door de EU, maar intern veranderen er ook een aantal zaken. Ieder lidstaat heeft bijvoorbeeld één Eurocommissaris. Met de 27 lidstaten die nu deel uitmaken van de EU betekent dat soms al dat sommige portefeuilles gesplitst worden en een Eurocommissaris dus verantwoordelijk wordt over een behoorlijk specifiek onderwerp. Op landelijk niveau daarentegen zijn ministers soms verantwoordelijk voor meerdere onderwerpen. Denk aan Liesje Schreinemacher die zich bezighoudt met handel maar ook ontwikkelingssamenwerking.
De toetreding van extra landen kan dat op Europees niveau nog ingewikkelder maken. Het zou betekenen: meer Eurocommissarissen, maar ook een herverdeling van de zetels in het Europees Parlement. De vraag is: moeten er meer zetels komen of kan er met het huidige aantal geschoven worden? Alleen Oekraïne telt al bijna 50 miljoen inwoners. Als het land nu lid zou worden, zou het bijna net zoveel zetels krijgen als Spanje. Dat zijn er 59. Een behoorlijk aantal dus.
Duits idee
De Duitse regering heeft in ieder geval zelf al een idee om EU-uitbreiding aan te pakken. Zo wil Baerbock dat kandidaat-landen eerder betrokken worden. Zo zouden ministers uit Oekraïne of Moldavië al aan kunnen schuiven bij raadsvergaderingen als waarnemers.
Ook wil ze dat Europees geld direct gelinkt wordt aan de conditie van de rechtsstaat in Europese landen. Europese landen twijfelen aan de onafhankelijkheid van rechters in Polen en Hongarije, maar maken zich ook zorgen over de veiligheid van journalisten in Griekenland en Malta. Landen die er niet voor zorgen dat de rechtsstaat op orde is, krijgen dus minder geld van de EU, betoogt Baerbock.
Ook over het aantal Eurocommissarissen is nagedacht. Baerbock wil portfolio’s van Eurocommissarissen verdelen over meerdere landen en wil stemmen met gekwalificeerde meerderheid als het aankomt op EU-buitenlandbeleid. Door de huidige regels kan één lidstaat dit beleid bemoeilijken omdat elke lidstaat akkoord moet gaan. Dat wil Baerbock niet meer.
Nederland
Het Nederlandse kabinet ziet ook dat er verandering nodig is. Zo staat Nederland positief tegenover de afschaffing van het vetorecht voor EU-buitenlandbeleid. Dat vetorecht heeft volgens het kabinet te vaak voor problemen gezorgd. Meer zetels in het Europees Parlement ziet het kabinet in ieder geval niet zitten.
Toch blijft Nederland voorzichtig. Vooral omtrent de beloftes aan landen over toekomstige EU-toetreding. Premier Rutte vindt dat er niet gemarchandeerd mag worden. “De toetreding moet volgens de regels gebeuren”, aldus de premier. Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar de recente belofte van Charles Michel dat alle landen die lid willen worden tegen 2030 tot de EU-club behoren, is iets te ambitieus.