De stille krachten van Brussel: blijft Nederland goed genoeg vertegenwoordigd in de Europese wettenfabriek?

In het boek ‘Stille krachten van Brussel’ duiken Bert van Slooten en Tijn Sadée de Europese instanties in. Welke Nederlanders zitten daar op sleutelposities en hoe kwamen ze er terecht? Tijdens de presentatie van het boek vroegen ze zich af: hoe staat het ermee? En komen er wel genoeg Nederlanders naar Brussel?

4 min. leestijd

Zijn er te weinig Nederlanders in hoge posities in de Europese instanties? Het is een vraag die veel gesteld wordt in Brussel. Ook tijdens de presentatie van het boek ‘Stille krachten van Brussel’ van Tijn Sadée en Bert van Slooten op Nederlandse EU-ambassade in Brussel, kwam de vraag aan de orde.

Voorzitter zijn van het Europees Parlement, een belangrijke portefeuille als Eurocommissaris of Raadsvergaderingen voorzitten wanneer EU-regeringsleiders naar Brussel komen, kan goed uitkomen voor Nederland. Je bepaalt deels de agenda en je hebt gewicht in de discussie over nieuwe wetgeving of buitenlandbeleid. En hoewel Nederlanders het op dit moment goed doen in Brussel, zijn er zorgen.

Bij iedere nieuwe lichting ambtenaren die naar Brussel verhuist, is het aandeel Nederlanders kleiner. Ook Scandinavische landen kampen met dat probleem. Tegelijkertijd zien jongeren in Italië, waar de carrièremogelijkheden kleiner zijn, het wel zitten. Een Italiaans café in de buurt van het Europees Parlement moet inmiddels bewakers inhuren om de stoep aan de voorkant vrij te houden. Het staat er iedere donderdag vol met jonge Italianen die over een tiental jaren hoge posities hebben in Brussel, waar ook Nederlanders hadden kunnen zitten.

Jong geleerd is oud gedaan

Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, maar ook dat van Binnenlandse Zaken, is ermee bezig. Het probleem is niet de huidige hoeveelheid Nederlanders in Brussel maar de aanwas. “In Brussel begin je bij de pupillen”, legt van Slooten uit. Hij maakt een vergelijking met een voetbalteam. “Pas na een lange tijd speel je bij het Nederlands elftal”. Als hoge EU-functionaris dus.

Steeds minder jonge Nederlandse studenten besluiten de stap te maken om naar Brussel te komen. Om bij de Europese Commissie te werken moet je een concours doorlopen, een serie van zware tentamens, waar Nederlanders na het behalen van een diploma en twee masters niet op zitten te wachten. Er zijn zelfs speciale concours-coaches in Brussel die je voor een som geld het hele traject doorloodsen. En dan zijn er ook nog goed betaalde banen in eigen land te vinden. De drempel om naar een stad in het buitenland te reizen wordt zo alleen maar hoger.

En dan is er het idee dat Brussel een plek is voor uitgewerkte ambtenaren, die aan pensioen toe zijn. Gert Jan Koopman werkt al meer dan dertig jaar voor de Europese Commissie en herinnert zich het moment dat hij zijn baas vertelde over zijn Brusselse plannen. “Toen ik als 25-jarige werkte voor het Centraal Planbureau, onder toenmalig directeur Gerrit Zalm, meldde ik op een dag dat ik het eens in Brussel ging proberen. Leek me leuk. Maar Zalm reageerde verbijsterd. “Je gooit je carrière weg, Gert Jan. Eeuwig zonde!”

Rekruteringscampagne

Maar hoe zorg je ervoor dat Nederlanders inderdaad in Brussel aan de slag willen? Er zijn genoeg stages: Jonge studenten kunnen bij het Huis van de Nederlandse provincies aan de slag bijvoorbeeld. Maar ook bij de parlementaire vertegenwoordiging van de Tweede Kamer bij de EU. Jeannette Mak benadrukt dat er ieder half jaar een stageplek open is.

Ook loopt er een initiatief bij het ‘College of Europe’. Een prestigieuze school in Brugge waar studenten klaargestoomd worden voor de wettenfabriek die we Brussel noemen. De studie kost veel geld: twintigduizend euro per jaar en niet iedereen heeft daar de middelen voor. Het initiatief zorgt ervoor dat 10 Nederlandse jongeren de studie kunnen volgen, terwijl een groot deel van de peperdure master door het ministerie van Buitenlandse Zaken betaald wordt.

Stille Krachten

In het boek van Sadée en Van Slooten staan Nederlanders die achter de schermen werken in Brussel centraal. Sommige beginnen net, andere lopen al meer dan 30 jaar rond in de Europese instanties. Via 25 portretten geeft het boek een inkijkje in de wereld van Europees beleid. Het boek is via deze link te koop.