De Brusselse lobbyist: Noord-Nederland telt ook mee

Sinds september duikt Brusselse Nieuwe samen met beleidsmakers, politici en lobbyisten in de Europese politiek. Telkens gaan we op zoek naar de Nederlandse noot. Die is niet alleen te vinden in de Europese instellingen, maar ook daaromheen. Weliswaar kleine lichtpuntjes in een zee van duizenden, werken ook Nederlandse lobbyisten mee aan het uitstippelen van de toekomst van Europa. Wat kunnen zij ons vertellen over hun organisatie, hun werk en over wat er het komende politieke seizoen te wachten staat? Tijdens dit tweede zomerbezoek spreken we met Mara Bubberman: EU-vertegenwoordiger van Noord-Nederland (provincies Drenthe, Groningen en Friesland).

4 min. leestijd

Mara Bubberman

Mara Bubberman is lobbyist in het Huis van de Nederlandse Provincies, de post in Brussel waar de belangen van de provincies in de Europese kijker worden gezet. “Lobbyist is misschien niet de beste benaming”, merkt ze op. “Tegenwoordig spreken we eerder over een ‘public affairs’. Een hippe term die de waaier aan verantwoordelijkheden van een lobbyist beter dekt, zoals het aankaarten van belangrijke regionale thema’s en het in contact brengen van provinciale bestuurders met Brusselse ambtenaren.”

Droombaan

Een lobbyist is dus iemand die bepaalde belangen vertegenwoordigt, maar hoe word je dat dan? Bij Bubberman begon het allemaal tijdens het bekijken van de TV-reeks ‘In Europa’, naar het boek van Geert Mak. “Ik zat toen nog op de middelbare school en wist: dit wil ik doen, ik wil bezig zijn met Europa.” Na haar studies in Groningen en Londen, kwam Bubberman vrij snel terecht in de lobbysector. “Een droombaan!”

“Een baan die elke dag anders is. Van vergaderen met medewerkers van de Europese Commissie tot het in contact brengen van provinciale bestuurders met het Brusselse.” Dat doet Bubberman samen met een collega, Dirk Frouws, voor de regio Noord-Nederland.  “We maken de belangen en de positie van de provincies kenbaar in Brussel. Of andersom: we brengen de provincies op de hoogte van de Europese plannen.”

“Daarnaast organiseren we ook evenementen om de regio Noord-Nederland in Brussel onder de aandacht te brengen. Dat gebeurt bijvoorbeeld tijdens de Europese week van regio’s en steden, een jaarlijks evenement waar regionaal en stedelijk bestuur met elkaar en met de EU-instellingen in gesprek gaan.”

Het verschil maken

Toch zijn het niet zozeer de verschillende taken, maar de invloed die je als lobbyist uitoefent die het tot een topbaan maken, zegt Bubberman. Het Huis van de Nederlandse Provincies richt zich voornamelijk tot het Europees Parlement en de Europese Commissie. “Het hangt af van het thema, maar we proberen erg vroeg in het wetgevingsproces al duidelijk te maken wat er op het spel staat voor de provincies. We houden ons bezig met thema’s die belangrijk zijn voor de toekomst.”

Zo focussen de noordelijke provincies zoals Groningen op duurzame welvaart. Van groene en digitale transitie tot het verbeteren van de mobiliteit: “Onze doelstellingen komen overeen met die van de Europese Unie. Soms lopen we zelfs voor en nemen we op een bepaald gebied een leidende positie in.”

Groene waterstof

Dat geldt bijvoorbeeld voor waterstof. Of beter: groene waterstof. Een duurzame vorm van energie, verkregen uit hernieuwbare bronnen met behulp van elektriciteit. “Groene waterstof kan een alternatief zijn voor gas en kan de energietransitie in Europa dus stimuleren.” Noord-Nederland vormt het kloppend hart voor innovatieve ideeën rond groene waterstof. De regio wordt zelfs ‘Hydrogen Valley’ genoemd, een plek waar enorm wordt geïnvesteerd in groene waterstof.

“Deze kennis en industrie uitbreiden, vereist goede Europese wet- en regelgeving en daarbij wil ik helpen.” De noordelijke provincies hebben hier veel te bieden. Het is belangrijk voor Nederlanders dat die innovatie en kennis wordt gesteund vanuit Brussel.”

Lelylijn van Europees belang

Een ander voorbeeld? “Neem bijvoorbeeld het thema mobiliteit: bus- en treintrajecten in de regio. Er is de Lelylijn, het voorgestelde spoornetwerk tussen Lelystad en Groningen. De Lelylijn zou in aanmerking komen voor het Trans-Europese Transport Netwerk (TEN-T), een programma dat werk maakt van een betere verbinding tussen verschillende Europese regio’s.”

Als dat lukt, komt er steun uit Brussel om dit traject uit te werken. “Zo krijgt de verbinding tussen West- en Noord-Europa (lees: Duitsland en Scandinavië) een flinke duw in de rug.” Omdat het om een binnenlandse spoorlijn gaat, klinkt dat wat overdreven. Maar van overdrijving is volgens Bubberman geen sprake: “Een verbetering van de trajecten in Noord-Nederland, zal een positief effect hebben op de grensoverschrijdende verbinding met Duitsland. Omdat innovatieve regio’s, zoals de ‘Hydrogen Valley’ in Noord-Nederland, andere tech- of industriegebieden, bijvoorbeeld in Duitsland, op die manier sneller kunnen bereiken.”

Lees op Brusselse Nieuwe ook het verhaal van lobbyist Iris Bouwers