De Brusselse lobbyist: jonge boeren met een toekomstvisie

Sinds september duikt Brusselse Nieuwe samen met beleidsmakers, politici en lobbyisten in de Europese politiek. Telkens gaan we op zoek naar de Nederlandse noot. Die is niet alleen te vinden in de Europese instellingen, maar ook daaromheen. Weliswaar kleine lichtpuntjes in een zee van duizenden, werken ook Nederlandse lobbyisten mee aan het uitstippelen van de toekomst van Europa. Wat kunnen zij ons vertellen over hun organisatie, hun werk en over wat er het komende politieke seizoen te wachten staat? Tijdens het eerste zomerbezoek van deze reeks spreken we met Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO).

4 min. leestijd

Iris Bouwers (Foto: Dirk Hol)

“Ik kom van een boerderij, maak al zes jaar deel uit van ons familiebedrijf en ben agrarisch opgeleid. Daar ligt echt mijn hart. Dus toen LTO drie jaar geleden belde om te vragen of ik voor hen naar Brussel wilde gaan, heb ik eigenlijk geen moment getwijfeld”, vertelt Iris Bouwers, tot voor kort lobbyist voor de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) en inmiddels teruggekeerd als jonge Nederlandse boerin. 

Werken als lobbyist in Brussel voor LTO was voor haar een droom die uitkwam. “Het was echt mijn droombaan, want ik heb een grote passie voor de landbouw.” Ze vertelt dan ook met veel plezier over het werk dat zij de afgelopen drie jaar in Brussel heeft gedaan, voordat ze op die vroege woensdagochtend terug de boerderij op ging. 

Verandering

De toekomst van de landbouw wordt gemaakt in Brussel, legt Bouwers uit: “Zo veel van de wetgeving waar de landbouwsector mee te maken heeft, komt uit Brussel. Dus daar moet je zijn als je voor verandering wil zorgen.” Namens LTO Nederland vertrok Bouwers in 2019 in haar eentje naar Brussel.

LTO Nederland is als belangenbehartiger van de Nederlandse landbouwsector niet de enige behartiger van de sector in Brussel. Samen met haar collega’s in Copa Cogeca (de koepelorganisatie voor Europese boeren, tuinders en hun coöperaties) probeerde Bouwers voor verandering te zorgen in het Europese landbouwbeleid: op het gebied van de voedselzekerheid, het klimaat, de handel, de gezondheid van dieren en de gezondheid planten. Nederland speelt daarbij een cruciale rol, zegt Bouwers: “De landbouwsector in Nederland beheert 54% van het grondoppervlakte. Dat is ontzettend veel. Boeren in Nederland bepalen voor een groot deel hoe het platteland eruit ziet, en wat voor beleid daarop van toepassing is, is belangrijk voor iedereen.”

Een belangrijk thema voor Bouwers zelf is de voedselzekerheid in Europa. Door haar ervaring rondom het Schumanplein in Brussel, weet ze hoe essentieel Europese samenwerking is: “Of we het nu willen of niet, we zullen drie keer per dag een voedzame maaltijd moeten nuttigen, en dat kan alleen door de productie van vooral onze Europese boeren.”

Handel en economie

Maar niet op alle fronten doet Brussel genoeg haar best voor de landbouwsector. Waar het Europese landbouwbeleid nauw aansluit bij de klimaatplannen van de Europese Commissie, betreurde Bouwers het dat het economische aspect vaak ontbreekt. “In het huidige Brusselse speelveld is het economisch perspectief van de landbouw enorm onderbelicht. In de landbouwsector is men bereid tot verandering: boeren en tuinders maken zich grote zorgen over het klimaat, de biodiversiteit en het milieu. Maar het economische onderdeel ervan wordt of nauwelijks benoemd, of er komen geen concrete acties uit voort. Dat betekent dat ik me als lobbyist vaak heb moeten richten op dat economische onderdeel omdat veel Europese plannen ook direct het verdienmodel van de Nederlandse boeren en tuinders raken.”

En dat economische perspectief is juist ook heel belangrijk voor Nederlandse boeren, zei Bouwers: “Handel raakt onze sector ontzettend hard. Het grootste deel van wat wij in Nederland produceren, gaat naar andere landen in de Europese Unie. De Nederlandse landbouwsector profiteert daarbij sterk van de Europese interne markt.”

En de toekomst?

Niet lang geleden heeft Bouwers het Brusselse beton weer ingeruild voor de Nederlandse groene wei. Maar ze zal nooit uit het oog verliezen wat er in Brussel gebeurt en hoopt op een voorspoedige toekomst als boerin. “Ik ben een jonge boer. Ik wil heel graag over dertig jaar ook nog boer kunnen zijn, maar daar is wel wat voor nodig. Daar is beleid voor nodig dat zowel aansluit bij de wensen van de maatschappij als bij de praktijk.” 

Maar hoe moet dat beleid er dan uitzien? “Voor mij is het heel belangrijk dat de Europese Commissie niet ontzettend gedetailleerd gaat voorschrijven op welke datum ik wat wel en niet mag doen. Er moet vooral ook ruimte zijn voor ondernemersvrijheid om ook optimaal te kunnen produceren. Hoe intensief we mogen produceren en welke middelen ik daarbij mag gebruiken, daar moet de Europese Commissie wel een kader voor scheppen,” aldus Bouwers.

Na ons gesprek gaat Bouwers over tot de orde van de dag op de boerderij. Op haar familiebedrijf dat ze nog jaren hoopt te runnen. “Ik hoop dat daar er een goede balans kan worden gevonden tussen de beperkingen die de Europese Commissie oplegt en de compensatie die daar tegenover staat, zodat ik met duurzame praktijken op mijn eigen boerderij toch een goede boterham kan verdienen.”

Lees op Brusselse Nieuwe ook het verhaal van lobbyist Mara Bubberman

Het gras is altijd groener bij de buren.
Verken je horizon en ga ook eens vissen in een andere vijver!

Word lid Meer informatie