Een zaal vol mensen en iedereen weet wie Jan Huitema is. Tenminste, dat is de veronderstelling van journalist Chris Aalberts en onder de bijna honderd aanwezigen klinkt geen tegenklank. Jan Huitema, dat is een Europarlementariër van de VVD, houdt zich bezig met onder andere mest.
Het administratief scheiden van verschillende soorten mest, zodat die netjes over het boerenland kan worden uitgereden. En daar dan de Europese regels voor, dat doet Jan Huitema, vertelt Aalberts. Het is zijn illustratie van: zo gek is het niet dat veel Europese ontwikkelingen geen aandacht krijgen in Nederlandse media.
Professionele Europeanen
Die honderd mensen die weten wie hij is zitten op dinsdagavond in Pakhuis de Zwijger, bij een discussieavond over de uitdagingen voor EU-verslaggeving met het oog op de aankomende verkiezingen. Er zaten relatief veel kandidaat-Europarlementariërs in de zaal (in elk geval GroenLinks/PvdA en Volt). In het discussiepanel: journalisten van Nieuwsuur, FTM, AD en Aalberts.
Het publiek was van het soort dat internationale kranten leest, waarde hecht aan persvrijheid en pluriformiteit van de media, subsidie voor de NPO. Niet per se journalisten, maar vooral professionele Europeanen. En als het op Europa aankomt, is er in die groep een veronderstelling dat ambtenaren, politici en journalisten hetzelfde doel voor ogen hebben. Namelijk: het Europese project vooruitbrengen.
Het bleek uit de zaalvragen: hoe maak je de EU interessant, hoe leg je het mensen uit, hoe zorg je dat we ons wapenen tegen Poetin? En, hoe krijgt de journalistiek de burger naar de stembus? Die laatste kwam van Mazdak Soltani, kandidaat-Europarlementariër voor Volt. Jesse Pinster, van Follow the Money, grijpt dan in: ho nee, dat is jóuw taak. Soltani is het er niet helemaal mee eens, hij besluit dat het een gedeelde taak is.
Zonder Nederlander haakt de lezer af
Toch is een grote vraag van de avond, die bij Haagse politieke verslaggeving niet in zo’n mate zou spelen, hoeveel leg je uit? Wat willen mensen überhaupt weten? Of moet je je daar niet te veel van aantrekken, en gewoon verhalen schrijven (de interesse volgt dan zelf, is het idee).
‘Triloog’ bijvoorbeeld, dat is een afhaakwoord, weet Hans Nijenhuis, de man in Brussel van het AD. Hij weet dat omdat hij van elk gepubliceerd artikel precies kan zien hoe lang mensen door hebben gelezen, waar ze bleven hangen, en welke zin ze het stuk deed verlaten. Wat hij ook weet: de AD-lezer, vijf miljoen websitebezoekers per dag, wil verhalen aan de hand van Nederlanders verteld krijgen. Als er in de eerste paar regels geen Nederlander te bekennen is, haakt de lezer af. En dat is een uitdaging bij EU-verhalen. Al is het niet ondoenlijk.
Pasgeboren baby
Nijenhuis en zijn krant zoeken de (Nederlandse) personen die met hun doen en laten het verhaal van Europees beleid vertellen. Bijvoorbeeld Europarlementariër Lara Wolters, die na al jaren werk een nacht door onderhandelde mét haar pasgeboren baby (Nijenhuis: “ze had twee kleine kinderen, en maar één man”) over de wet maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Deze Jonge Vrouw Probeert de Wereld Een Stukje Beter te Maken Vanuit Brussel.
Of, een stuk minder geslaagd (vindt ook Nijenhuis): een AD-artikel over een gedupeerde Nederlandse visser. Hij was ‘door nieuwe Europese regels’ elke dag opeens laat thuis en kon daardoor zijn dochter niet meer op bed leggen. Heel zielig, maar het klopte niet. Die Europese regels waren ten eerste oud, en de hinder voor de visser kwam door de Nederlandse interpretatie van die regels, niet door het Brusselse besluit.
Beetje Brusselcorrespondent
Het emotioneert Nijenhuis, zegt hij, dat zulke fouten zo vaak worden gemaakt, en heus niet alleen bij het AD. Eigenlijk zou elke journalist die over Nederlandse onderwerpen schrijft zich ook een klein beetje Brusselcorrespondent moeten voelen, betoogt hij. “Juist!”, klinkt vanuit de zaal.
Aalberts concludeert op Twitter dat er aan dit debat ‘nooit wat verandert’. Maar de Europeanen uit de zaal zijn goedgemutst: vijf, tien, twintig jaar geleden was deze zaal toch een stuk leger geweest.