Een berg brakke Duitse pubers ligt bij te komen op de bovenste verdieping van het Huis van de Europese Geschiedenis. Het is een woensdag in februari en in het Europamuseum tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie zijn vooral scholieren en collega’s.
Eén van de Duitse jongens zwiept met al zijn kracht een ronddraaiende kaart in beweging. Hij duwt zijn vriend met zijn neus erop. “Dit is de geschiedenis van de Europese Unie!” roept hij baldadig. “Guck mal!”
Voorwerpen
Het museum vertelt het verhaal van de Europese Unie, van begin tot nu, aan de hand van heel veel voorwerpen. Met elke verdieping een stukje verder in de tijd, tot je bij het heden en de toekomst, de brakke pubers, bent beland. Het hele museum is zonder bordjes, want je zult dat maar in 24 talen moeten uitvoeren. De bezoeker krijgt een tablet.
De tablet schuift “in principe vanzelf mee” met de ruimte en tijd waar je in bent, zegt de jongen die ze uitdeelt. “Maar het werkt niet altijd, je moet geduld hebben.” Het voelt als een metafoor.
Het begint met de hele grote lijnen, herinnering en Europees erfgoed. De ipad vertelt dat “herinneringen voor veel mensen belangrijk zijn”. Er volgt een korte introductie van Europa’s highlights van de afgelopen eeuwen. Er is de filosofie, democratie, humanisme, alomtegenwoordig christendom. Maar ook: terreur door de staat en slavernij. “Europeanen hebben van oudsher een sterke drang tot ontdekken en handelen”, leert de bezoeker.
Franz Ferdinand
Een groep, alweer, Duitse tieners staat bij de vroege twintigste eeuw rondom een tentoongesteld pistool. De gids, een mens, probeert ze uit alle macht mee te krijgen: “Het is door dit voorwerp,” hij zet een stap dichterbij, “dat er miljoenen mensen zijn omgekomen. Een stom pistooltje!” Het is het model, een FN Model 1910, waar aartshertog Franz Ferdinand mee werd doodgeschoten. Een beetje Amerikaanse disneygeschiedenis, maar je moet iets als tourgids.
De verdiepingen voeren langs huiskamers die meegaan met de tijd, kleren, protestborden, en dan is er opeens ongemerkt de Europese samenwerking, de Europese Unie. Wacht, waar is de Grote Ontstaansgeschiedenis? De spannende onderhandelingen, dwarse Fransen, eigenwijze leiders? De tablet heeft zich niet gemeld. Even terug, daar staan tussen de memorabilia van de wederopbouw een paar pilaren. Een boekje van de Europese Beweging uit 1948, met uit hetzelfde jaar een vlaggetje van die beweging.
Donkere hoek
Dan, in een donkere hoek, toch: gebeeldhouwde hoofden van de grondleggers van Europa. Ze worden elk vergezeld van een voor hen kenmerkend voorwerp. De Nederlandse minister Wim Beyen heeft een sigarenkistje. Het is een dode hoek voor de ipadgids.
En zo gaat het ook in de ruimtes die volgen: de institutionele ontwikkelingen zijn subtiel verwerkt in EU-pilaren, de aandacht gaat uit naar de moderne geschiedenis zoals we die allemaal al kennen: filmpjes van de val van de muur en protestborden uit de laatste dagen van de Sovjet-Unie. Want ja, die technische Europese ontwikkelingen en de obscure figuren die dat allemaal organiseerden: daar wil je de mensen misschien niet te veel mee vermoeien.
Een EU-museum
Maar wat nou als daar juist wel op ingezet zou worden? Als de founding fathers van de EU uit het donkere museumhoekje gehaald zouden worden en de hoofdrol van het museum zouden krijgen?
Je zou een ruimte kunnen inrichten over het verdrag van Maastricht, met een compilatie van Europese journaals (die toch best spannend waren tijdens die top), verslagen van buurtbewoners, en foto’s van persconferenties. En dan in plaats van de woonkamer uit de jaren zestig, die we toch allemaal kennen, de woonkamer (of studio) van Ursula von der Leyen, of een van die mannen van vroeger.
En dan wat videowerken over wat het betekent om onderdeel uit te maken van de EU. Wat is er vervelend aan, lastig, wat kunnen EU-burgers missen als kiespijn? Wat betekent het in Polen om onderdeel uit te maken van de EU, en hoe verschilt dat van bijvoorbeeld Nederland?
Als je ergens het abstracte fenomeen van de Europese Unie concreet kan maken en tot leven kan brengen, is het wel in dit museum in de Europese wijk. Of zou er dan niemand meer komen?