Bijna de helft van de Nederlanders weet niet of nauwelijks wat het precies betekent om EU-burger te zijn, zo bleek afgelopen december uit onderzoek van de Eurobarometer. Hoe kan het nou toch dat de EU voor zoveel mensen iets abstracts is en blijft? Het begint (of misschien juist niet) op school, en daarna proberen vaak onbegrijpelijke informatiecampagnes uit Brussel alles recht te trekken.
Arjan Lubach
Omdat dat niet altijd vruchten afwerpt, zijn er ook vanuit Den Haag regelmatig campagnes. Afgelopen maandag ging er weer een van start, om mensen in de aanloop naar en nasleep van de Europese verkiezingen te vertellen wat dat precies inhoudt, de Europese Unie.
Hopelijk, maar dat zal wel niet, neemt de overheid een voorbeeld aan een eerdere poging van Bureau Renkema (een soort Lucky Tv, maar dan van Arjen Lubach). Voor de verkiezingen van 2009 presenteerde hij een informatievideo voor kinderen, ‘een uitgave van de Vereniging Stichting Europa Instituut Commissie’. Tot zover geloofwaardig. Hij vertelt over het begin (oorlog), over dat de landen toen veel meer dingen samen gingen doen, en over de dag dat we allemaal stilstaan bij Europa: zwarte zaterdag.
Kinderen
Heel grappig allemaal, maar soms is het goed om te luisteren naar wat er tegen kinderen wordt gezegd. Want leg, bijvoorbeeld, maar aan een kind uit waarom de dierenambulance niet zoals de mensenambulance voorrang krijgt op het reguliere verkeer. Dat overkwam staatssecretaris Eric van der Burg tijdens het jaarlijkse kindervragenuurtje waar een afvaardiging van basisscholieren parlementariër mag spelen. Hij beloofde daarop uit te gaan zoeken of er niet een uitzondering gemaakt kon worden.
We hebben het misschien niet door, maar er worden in Brussel stapels educatiemateriaal gemaakt.
Zo is in bibliotheken door heel Nederland de Europese verhalenkoffer te krijgen, voor basisschoolkinderen van groep zes tot acht. In die koffer zitten werkbladen over bijvoorbeeld het Europees landbouwbeleid, de euro, nooit meer oorlog, en het milieu. Klinkt misschien technisch, maar de materie is enorm toegankelijk aangevlogen. Net als in het kindervragenuur: je moet wel tot de kern komen.
Vrolijk visnet
Neem het visserijverhaal, dat wordt verteld vanuit een vrolijk visnet (‘Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!’). Als de juf of meester het hoofdstuk opent op het digibord, steekt Netje van wal, één lange monoloog:
“Je kijkt naar de kaart en je ziet allemaal landen en dan denk je dat je de EU wel gehad hebt. Niks van waar.
Nee, de EU is ook zee.
Alleen, in een zee kun je geen grenspaaltjes slaan.
Welke zee is nou van jou en welke van mij.
Als de zee al van iemand is.”
Ze vertelt over hoeveel zee er is, hoeveel kust, wat er op en in die zeeën gebeurt. Bijvoorbeeld de Noordzee: “Dat is een beetje onze zee… hoewel dat niet helemaal waar is. Maar zo voelen we dat.” Daarna volgt een quiz. Hoeveel kilometer kust hebben we in de EU?
Een goed verhaal heeft altijd een hoofdpersoon nodig en dus wordt het moeilijkste onderwerp uit de verhalenkoffer, het bestuur van de Europese Unie, uitgelegd door een hamer. Die hamer is overal de baas: bij de parlementariërs, commissarissen en de lidstaten handhaaft hij de orde. Is er toch nog iemand de baas.
Op het moment wordt er een nieuwe koffer gemaakt. Misschien is het een idee om ook een volwasseneneditie te maken, die hoeft niet eens veel ingewikkelder te zijn dan de kinderuitgave. Dan kunnen de stempassen eind mei in die koffers worden uitgedeeld en is iedereen weer een beetje op de hoogte.