De perszaal in Straatsburg is vrijwel leeg.
De werkruimte in het enorme gebouw van het Europees Parlement beslaat twee etages. Rij na rij tientallen halfopen cubicles. Op elk tweede bureaublad plakt een grote rode sticker om aan te geven dat die plaats niet gebruikt mag worden. Covid, nog steeds.
Het is woensdagavond. Buiten is het al donker. De meeste buitenlandse collega’s zitten al in de kroegen van het middeleeuwse stadscentrum. De plenaire debatten van deze maand zijn over hun hoogtepunt heen.
De Wit-Russische oppositieleider Svetlana Tichanovskaja was op bezoek en sprak over dictatuur, vrijheid en wat ze wil van de Europese Unie. Maar ze is alweer weg. Net als Frans Timmermans.
De Nederlandse klimaatcommissaris, die als jonge diplomaat in Moskou getuige was van de ondergang van de Sovjet-Unie, hoorde haar aan. In zijn eigen toespraak eerder die dag, riep hij de parlementariërs op om alsjeblieft haast te maken met de klimaatwetgeving: ‘Denk aan onze kinderen’.
In de met felle tl-balken verlichte persruimte hangt alleen nog het vaste clubje Nederlandse correspondenten wat rond. We wachten op de persconferentie, waarin fractievoorzitter Manfred Weber bekend zal maken dat Esther de Lange niet de christendemocratische kandidaat wordt voor het voorzitterschap van het Europees Parlement.
Maar de stemming in de fractie loopt uit. Het duurt nog minimaal een uur extra. Met de benen op tafel worden sterke verhalen uitgewisseld.
De beste anekdote komt van BNR-verslaggever Stefan de Vries. Met gevoel voor zelfspot vertelt hij smakelijk over de blunder van de dag.
Zonder het te merken had hij die ochtend in het vliegtuig dat hem naar Straatsburg bracht naast Tichanovskaja gezeten! In een verder vrijwel leeg vliegtuig had ze een uur lang aan haar toespraak zitten werken.
Hij had het niet door. Sprak haar niet aan. Kreeg geen interview.
In de cubicle naast mij is ondertussen een correspondent van de Portugese televisie voorover op haar laptop in slaap gevallen. Haar collega maakt haar wakker. Het is tijd om te gaan, het vliegtuig terug naar Lissabon wacht niet.
Het is niet Hoekstra, maar Nederland
Of er überhaupt een kans zou zijn dat Esther de Lange de steun krijgt van de Zuid-Europese parlementsleden, wil ik nog snel weten. De donkerharige dertiger ploft terug in haar stoel. Vanwege het imago van CDA-leider Wopke Hoekstra? Nee, dat is niet persé het probleem, zegt ze.
Want, ze brandt nu los, het was al mis met Nederland, sinds het uitbreken van de eurocrisis tien jaar geleden. Sinds Jeroen Dijsselbloem. Sinds het instellen van de gehate Trojka, bestaande uit vertegenwoordigers van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds.
Bezuinigen moesten ze in het zuiden. Privatiseren. Onder dwang van ons noorderlingen de lonen verlagen. De sociale zekerheid versoberen. Alles om de euro te redden. Het minimumloon in Portugal ligt tegenwoordig op 700 euro, zegt ze met plotselinge somberheid in haar ogen. Terwijl de kosten voor woonruimte, supermarkten en restaurants vergelijkbaar zijn met die van ons.
Dijsselbloem sprak vorige maand in de podcast De Binnenkamer nog tegen dat het beleid van de Trojka, waar hij als eurogroepvoorzitter aan meewerkte, verantwoordelijk is voor de sociale problemen in Zuid-Europa. De bron van de ellende is, zei de voormalige minister van Financiën, het economische mismanagement in de jaren voor de crisis.
Wie er ook gelijk heeft en wat een enkel gesprek met twee Portugese collega’s ook betekent, Esther de Lange werd die avond niet gekozen tot de voorzitterskandidaat van de Europese christendemocraten.
De winst ging naar Roberta Matsola. Uit Malta, 110 kilometer onder Sicilië.
Zuidelijker kan je het in de Europese Unie niet krijgen.