Auteur: Marko Bos
Dat de EU Nederland 3,1 miljard euro extra gaat kosten trok vorige week veel aandacht. Wat minder aandacht kreeg, is dat twee derde daarvan bestemd is voor hulp aan Oekraïne en om migratie in goede banen te leiden. Geen aandacht is er voor de financiële meevaller vanuit de EU op korte termijn: 1,5 miljard euro voor Nederland.
Meevaller
Waar komt die meevaller vandaan? Vooral van vertraagde betalingen uit de Europese cohesie- en structuurfondsen. Die fondsen zijn over de lidstaten verdeeld als toezeggingen, maar de uitvoering van projecten en programma’s komt wat trager op gang dan was voorzien. Daardoor lopen de uitbetalingen achter op schema.
Dat gat tussen toezeggingen (aangegane verplichtingen) en betalingen zien we terug in de ontwerpbegroting voor 2024 die de Europese Commissie onlangs heeft ingediend. Het totaal aan betalingen (143,1 miljard euro) blijft ruim 27 miljard euro onder het plafond van de EU-meerjarenbegroting voor 2024 (170,5 miljard) en bijna 26 miljard euro onder de begroting-2023 (168,8 miljard).
Daardoor daalt de omvang van de EU-begroting naar 0,8 procent van het nationaal inkomen – terug naar het niveau rond 1980. Die daling betekent een meevaller van 1,5 miljard euro voor de Nederlandse schatkist in 2024.
Verhoging
Tegelijkertijd vraagt de Europese Commissie om een verhoging van de uitgavenplafonds in de meerjarenbegroting voor de jaren 2024-2027. Daarbij wijst zij op de noodzaak om (met tussen haakjes de totalen in euro voor de komende vier jaar):
• de hulp aan Oekraïne structureel te regelen (50 miljard),
• migratie- en extern beleid te intensiveren (15 miljard),
• innovatie een extra impuls te geven (10 miljard),
• stijgende rentekosten vanwege het Coronaherstelfonds te dekken (18,9 miljard),
• wat meer flexibiliteitsruimte in de begroting te scheppen(3 miljard),
• extra administratie-uitgaven te dekken (de kleinste post: 1,9 miljard).
Die extra administratie-uitgaven vloeien voort uit de beperkte prijsindexatie van de uitgavenplafonds (met 2 procent per jaar). Daarmee kun je de recente prijs- en loonstijgingen natuurlijk niet opvangen. Bij de structuurfondsen en de landbouwuitgaven zijn het de lidstaten zelf die het reële waardeverlies van de toegezegde fondsen incasseren. Maar ook daarvoor geldt dat je met hetzelfde geldbedrag minder kunt doen.
In Nederland werken we ook met meerjarige uitgavenplafonds, maar die worden aangepast aan de actuele loon- en prijsontwikkeling. Misschien ook een goed idee voor de EU. Wat ruimere begrotingskaders geven meer ruimte voor nieuwe prioriteiten. Het Nederlandse kabinet is vóór een flinke Oekraïne-faciliteit. Maar als die niet binnen de bestaande meerjarenbegroting past, moeten alle lidstaten daarmee instemmen. En wat nu als een lidstaat (Hongarije?) wil dwarsliggen?