Elk jaar komt er meer Europees geld op de foute plek terecht. Dat kan komen door bijvoorbeeld fraude, maar ook door administratieve fouten. Hierdoor kregen instanties EU-subsidies waar ze geen recht op hadden. Waar het helemaal misloopt: de cohesiefondsen. Deze pot met Europese subsidies dient om achtergesteld regio’s een economische inhaalmanoeuvre te laten maken.
Voor 2022 becijferde de Europese Rekenkamer dat van alle Europese potjes, het foutenpercentage bij de uitgave hier het hoogst ligt. 6,7% van het cohesiegeld werd fout besteed. Over de jaren heen gaat het dan al snel om miljarden. In totaal bedroegen de cohesiebedragen voor de periode 2014-2020 409 miljard euro, wat neerkomt op ruim een derde van de totale EU-begroting.
Helga Berger, lid van de Europese Rekenkamer, benadrukt de ernst van de situatie: “De Commissie en de lidstaten moeten veel meer doen om te waarborgen dat het geld volgens de regels wordt besteed. De resultaten laten te wensen over.”
Gebrekkige sancties
Het controlesysteem, opgebouwd als een piramide met de lidstaten aan de basis en de Europese Commissie aan de top, vertoont op alle niveaus ernstige gebreken. Opvallend is de constatering dat meer dan een derde van de ontdekte fouten voorkomen had kunnen worden door betere controles van de lidstaten zelf.
Een opvallend punt van kritiek richt zich op de Europese Commissie zelf. Hoewel de Commissie financiële correcties kan opleggen bij ernstige tekortkomingen door de lidstaten, blijken deze in de praktijk weinig effect te sorteren. Lidstaten krijgen namelijk de mogelijkheid om de geldboete opnieuw in te zetten voor andere projecten. Dit mechanisme ondermijnt niet alleen het afschrikkende effect van de sancties, maar ontneemt lidstaten ook de prikkel om hun controlesystemen structureel te verbeteren.
Abonneer je nu op de nieuwsbrief De week van de euro
De fouten in de cohesie-uitgaven vertonen een patroon. De meest voorkomende fouten bij de besteding van EU-cohesiegeld zijn ten eerste het uitgeven van geld aan niet-toegestane zaken of projecten, en ten tweede het overtreden van de regels voor staatssteun en openbare aanbestedingen. De Rekenkamer identificeert drie hoofdoorzaken: onzorgvuldig bestuur door lidstaten, nalatigheid of opzettelijke niet-naleving door begunstigden – lees fraude, en interpretatieproblemen van de vaak complexe EU-regels.
Nederlandse zorgen
Nederland is het hoge foutenpercentage al jaren een doorn in het oog. Het kabinet probeerde het probleem al een paar keer hoger op de Brusselse agenda te krijgen, met weinig succes. Ook bij de onderhandeling over een hogere Europese begroting, was Nederland stellig dat Brussel eerst maar eens het foutenpercentage onder controle moest krijgen.
Eerder hekelde de Europese Rekenkamer ook al het feit dat de lidstaten veel te laks zijn bij het terugvorderen van fout besteed Europees geld. De Rekenkamer stelde toen voor dat de lidstaten de helft van het geld dat ze niet binnen vier tot acht jaar terugvorderen, verplicht moeten terugbetalen aan de EU-begroting. Onder de vorige Commissie was dat al een regel om meer druk op de lidstaten uit te oefenen, maar op dit moment geldt die regel niet.