Elk jaar komt er meer Europees geld op de foute plek terecht. Dat kan komen door bijvoorbeeld fraude, maar ook door administratieve fouten. Hierdoor kregen bedrijven EU-subsidies waar ze geen recht op hadden.
Uit een nieuw rapport van de Europese Rekenkamer blijkt dat het erg lang duurt om dit geld vervolgens weer terug te vorderen. Meestal duurt het 14 tot 23 maanden voordat er überhaupt een verzoek tot terugbetaling op tafel ligt. Vervolgens duurt het nog eens 3 tot 5 maanden voor het geld ook weer daadwerkelijk op de rekening verschijnt. Al sinds 2006 is er geen vooruitgang meer geboekt als het gaat over de snelheid van het terugvorderen.
“De EU moet er alles aan doen om verkeerd uitgegeven EU-geld zo snel mogelijk terug te krijgen”, vertelt Rekenkamerlid Jorg Kristijan Petrovic. “Dat is de EU aan de belastingbetaler verschuldigd. Anders komt het vertrouwen van de burger in de EU in het gedrang.”
Doorn in het oog van Nederland
Het is een probleem dat steeds urgenter wordt nu het foutenpercentage in de Europese begroting jaar na jaar stijgt. Voor de EU-uitgaven, in totaal goed voor 196 miljard euro vorig jaar, steeg het foutenpercentage naar 4,2 procent in 2023. Ofwel: 8,2 miljard euro aan EU-geld werd vorig jaar fout besteed. In 2021 ging het nog om 3 procent.
Abonneer je nu op De week van de euro
Bij sommige Brusselse potten loopt het helemaal in de soep. Het Europees cohesiefonds (subsidies voor economisch zwakkere regio’s) kende vorig jaar een foutenmarge van 6,4 procent.
Voor Nederland is het hoge foutenpercentage al jaren een doorn in het oog. Het kabinet probeerde het probleem al een paar keer hoger op de Brusselse agenda te krijgen, met weinig succes. Ook bij de onderhandeling over een hogere Europese begroting, was Nederland stellig dat Brussel eerst maar eens het foutenpercentage onder controle moest krijgen.
De schuld van Brussel?
Belangrijke nuance voordat alle vingers weer naar de Europese Commissie wijzen: de lidstaten beheren zelf zo’n 70 procent van de EU-fondsen. De Europese Rekenkamer constateert bovendien dat het terugvorderen met name moeilijk gaat bij fondsen waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn, zoals het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (CAP), de belangrijkste pot landbouwsubsidies.
De Europese Rekenkamer pleit voor betere controles. Ook stelt de Rekenkamer voor dat de lidstaten de helft van het geld dat ze niet binnen 4 tot 8 jaar terugvorderen, verplicht moeten terugbetalen aan de EU-begroting. Onder de vorige Commissie was dat al een regel om meer druk op de lidstaten uit te oefenen, maar op dit moment geldt die regel niet.