De EU geeft veel minder uit aan onderzoek dan landen als Zuid-Korea, de VS en Japan. Europese wetenschapsacademies, waaronder de Nederlandse KNAW, pleiten daarom – met oog op de aankomende Europese verkiezingen – voor meer financiering. Ze willen dat de afspraak om minimaal drie procent van het bruto binnenlands product uit te geven aan onderzoek beter wordt nagekomen.
Momenteel besteedt de EU gemiddeld slechts 2,27 procent aan onderzoek. Dit terwijl al in 2010 is afgesproken dat dit minimaal drie procent moet zijn. Dit zet Europa op een achterstand ten opzichte van andere landen. In Zuid-Korea geeft men bijvoorbeeld wel 4,93 procent van het bbp uit aan onderzoek. De Verenigde Staten volgen met 3,46, Japan met 3,34 en China met 2,41 procent.
In Europa is Nederland een middenmoter. In ons land werd er in 2022 2,3 procent van het bbp uitgegeven aan de wetenschap. Dit is een stuk minder dan in België; onze zuiderburen gaven 3,43 procent uit en zijn daarmee de beste van de klas.
Slechts twee Europese partijen pleiten voor meer investeringen in onderzoek en ontwikkeling. De EVP pleit voor een jaarlijkse investering van vier procent van Europa’s bbp. Europees Links gaat nog verder en ziet het liefst zeven procent naar wetenschap, onderwijs en innovatie gaan.
Wetenschappers benadrukken daarnaast de noodzaak om wetenschappelijke kennis te gebruiken bij het ontwikkelen van beleid. “We hebben de wetenschap waarschijnlijk meer dan ooit nodig vanwege de complexiteit van de uitdagingen waar we voor staan”, zegt Marileen Dogterom van het KNAW. Ook roepen ze op tot het beter waarborgen van academische vrijheid en goede arbeidsomstandigheden voor zowel wetenschappers en studenten.
