De Europese kunstgeschiedenis hangt van internationale beïnvloeding aan elkaar. Mecenassen, kerken, koningen en handelaren hebben kunstenaars van oost naar west en van noord naar zuid gestuurd om technieken uit te wisselen, ambachten te leren en beeldmotieven te delen. De Europese Commissie zet die traditie voort en stuurt hedendaagse architecten, erfgoedprofessionals, ontwerpers, vertalers, muzikanten, beeldend kunstenaars en acteurs nu op reis met geld uit Brussel.

De Europese Commissie heeft 2,4 miljard euro gereserveerd voor het Creative Europe programma, een miljard méér dan bij de vorige begrotingsronde. Dat geld is bedoeld om cultuur in alle vormen te ondersteunen, lokale kunstvormen in stand te houden en de concurrentiepositie van de audiovisuele sector te stutten. Een meer inclusieve, digitale en duurzame cultuursector is het doel van de Eurocommissarissen.

Goethe

Een deel van het geld, 21 miljoen euro, wordt besteed aan kunstenaarsreizen. Vanaf deze maand tot in mei kunnen makers een aanvraag indienen, aan het eind van elke maand wordt beoordeeld wie op reis mag. Dat gaat uiteraard geheel in Europese stijl: vliegreizen van minder dan 600 kilometer worden niet vergoed en hoe duurzamer de reis, hoe groter de zak geld.

De reissubsidie, Culture Moves Europe geheten, wordt een permanente subsidieregeling. Het is de opvolger van de proefronde I-Portunus, die begon in 2018. De Europese Commissie heeft de uitvoering ervan nu uitbesteed aan het Goethe-Instituut, de internationale organisatie voor Duitse taal en cultuur. Het programma werd afgelopen maandag gelanceerd in Praag door Eurocommissaris Mariya Gabriel (cultuur), samen met secretaris-generaal Johannes Ebert van het Goethe-Instituut.

Kunstenaars uit EU-lidstaten, Oekraïne en een paar bevriende landen kunnen met de subsidie naar het buitenland gaan voor samenwerkingsprojecten, om hun werk over de grenzen te presenteren of om zichzelf te ontwikkelen. Er is ruimte voor reizen van zeven tot zestig dagen, of langere artist residencies.