Humor op G7-top, maar premier Rutte lacht nog niet

Een prijsplafond voor gas en olie uit Rusland? De G7-top wil het opnieuw onderzoeken, maar onze premier is terughoudend.

3 min. leestijd

Er heerst een ontspannen sfeer tussen de wereldleiders op de G7-top in de Beierse Alpen. Ze keuvelen over de grootte van elkaars presidentiële vliegtuigen en bespotten oude foto’s waarop Poetin zich liet vereeuwigen met ontbloot bovenlijf op een paard. De Britse premier Boris Johnson vraagt zich al grappend af of de leiders nu op hun beurt uit de kleren moeten om president Poetin te imponeren. Toch drijven de leiders van de zeven democratische grootmachten niet alleen de spot met de Russische president, ze veroordelen ook de zware raketaanval op een winkelcentrum in Oekraïne. Ook wordt er gesproken over een prijsplafond op Russische olie en op Russisch gas. En net dat laatste baart premier Mark Rutte zorgen.

Eenheid in Duitsland

Bij aanvang van de G7-top, die de zeven meest machtige democratische landen van de wereld samenbrengt, stelde de Amerikaans president Biden dat het van groot belang is om de eenheid in de groep te bewaren. Die samenwerking aan de onderhandelingstafel lijkt nu zijn eerste vruchten af te werpen: een mogelijk prijsplafond voor gas en olie uit Rusland.

De leiders zijn overeengekomen dat er onderzocht moet worden of een prijsplafond ingevoerd kan worden op Russisch gas en olie. Met zo’n maximumprijs wil de ‘Groep van 7’ de energie-inkomsten van Moskou temperen. Daarmee zou er, naast het olie-embargo dat tijdens de Buitengewone Europese Raad van eind mei werd afgekondigd, wederom worden ingezet op het inperken van de Russische slagkracht in Oekraïne. Want met de inkomsten uit de handel in olie en gas bekostigt president Poetin de oorlog in het land.

Waarom plafond als er een stop komt?

De Verenigde Staten en Canada hebben de Russische olie al afgezworen en ook de landen in de Europese Unie hebben een akkoord bereikt over het verminderen van de energieafhankelijkheid van Rusland. 90% procent van de huidige import van Russische olie moet tegen het einde van dit jaar worden stopgezet. Nadat de Europese Unie deze doelstelling op 31 mei is overeengekomen, schoten de energieprijzen direct (nog hoger) de lucht in en is Moskou blijven verdienen aan de handel in fossiele brandstoffen.

Daarom ligt het plan voor een prijsplafond op tafel. Dit betekent dat er een maximumprijs wordt afgesproken voor olie en gas uit Rusland. Wanneer tussenpersonen die instaan voor de handel in de olie en het gas, zoals handelaren en verschepers uit Europa of daarbuiten, de brandstoffen kopen tegen prijzen boven die limiet, kunnen ze flinke boetes verwachten. Zo willen de leiders voorkomen dat Rusland alsnog zijn olie van de hand doet tegen woekerprijzen. Maar waarom zouden die handelaren, schepers en importeurs zich binden aan zo’n voorstel? Een boete alleen zal wellicht niet werken. Daarom stelt de Amerikaanse president voor om hun aanspraak op verzekeringen, hulp bij de verscheping en financiële middelen die de overtocht van de olie mogelijk maken, niet toe te kennen als ze het prijsplafond overschrijden.

Rutte op de rem

Premier Rutte voelt daar echter niet zo veel voor. Dat bleek ook toen onze premier zijn Italiaanse collega Mario Draghi bezocht in april. “Ik heb hem nog niet kunnen overtuigen”, stelde Draghi na afloop. Italië, dat sterk afhankelijk is van Russische energie, wil niet alleen een prijsplafond op olie maar ook op gas. Doel is om de energieprijzen aan te pakken en de inflatie te beteugelen.

Maar critici vrezen dat Rusland bij een prijsplafond voor gas ook de leveringen daarvan sterk zal verminderen. Na afloop van de Buitengewone Europese Raad eind mei stelde premier Rutte: “Als je de prijs voor Russisch gas beperkt, hoe weet je dan of dat gas ook geleverd wordt?”