De visquota voor 2025 zijn bekend. De Europese ministers hebben tot diep in de nacht overlegd, maar zijn nu eindelijk tot een akkoord gekomen. Staatssecretaris Rummenie van Landbouw en Visserij is tevreden. Hij vindt het fijn dat er dit jaar “ tijdig een akkoord is bereikt”. “Het afgelopen jaar zijn met name onze tongvissers hard geraakt door de hoeveelheid vis die zij mochten vangen”, legt hij uit. “Gelukkig zijn de vooruitzichten voor het komende jaar positiever.” Maar diepzeevissers, die onder andere haring en makreel vangen, zijn juist bezorgd.
In Nederland zijn er verschillende soorten vissers die zich richten op uiteenlopende vissoorten en bijbehorende methoden om de vis te vangen: Kottervissers opereren meestal dicht bij de kust en richten zich vooral op bodemvissen, zoals tong, schol en zeeduivel. Diepzeevissers, daarentegen, vissen met grote boten op open zee en zijn gespecialiseerd in vissoorten zoals makreel, haring en sardines. De pelagische visserij wordt dit genoemd.
Kottervisserij blij
De Nederlandse kottervissers zijn blij. Voor hen is het quotum op de Noordzeetong vooral belangrijk. In de afgelopen jaren hebben de kottervissers enorme schommelingen in het tongquotum moeten doorstaan. “Dat heeft veel pijn gedaan”, legt Jacob Snoek uit. Hij werkt bij de Nederlandse Vissersbond, die de kottervissers vertegenwoordigt. “Maar gelukkig hebben we voor 2025 wel voldoende ruimte”, legt hij uit. Want volgend jaar mag het quotum voor de Noordzeetong met wel 172 procent omhoog. Hetzelfde geldt voor de zeeduivel.
“En ze zijn nog aan de voorzichtige kant”, vertelt Snoek, want volgens het wetenschappelijk advies was een stijging van 191 procent zelfs schappelijk geweest. Maar alsnog is hij tevreden. Snoek is ook positief over het vangstquotum voor de schol en ook de bijvangst mag met ongeveer 20 procent toenemen. “Dat komt voor als je bijvoorbeeld op de tong vist, maar ook tarbot en griet erbij vangt”, legt hij uit.
De vangst van de kabeljauw, aan de andere kant, moet met ongeveer 20 procent worden verlaagd. “Dat is vervelend, maar geen ramp”, aldus Snoek.
Slecht nieuws voor de diepzeevissers
De diepzeevissers echter, hebben een flinke klap gekregen. De makreelvangst moet met 22 procent dalen en ook voor de haring en Noordzeehorsmakreel worden de quota verlaagd. “De Raad is voor de Nederlandse pelagische visserij geëindigd met een zware tegenvaller”, vertelt Tim Heddema. Hij is voorzitter van de Redersvereniging voor de Zeevisserij (RVZ) en vertegenwoordigt de diepzeevissers ook in de Pelagic Freezer Trawler Association (PFA).
De boosdoener voor de korting op makreel is Ierland. Zij hebben beroep gedaan op de zogenaamde ‘Haagse preferenties’, legt Heddema uit. Toen Ierland tot de EU toetrad, hebben ze een deal gesloten over de makreel. Dat is de meest waardevolle vissoort voor diepzeevissers. De afspraak, die Heddema “merkwaardig” noemt, is als volgt: als het Ierse aandeel van het visquotum onder 45 duizend ton zakt, moeten andere lidstaten voor een deel van het verschil opdraaien. “Als precedent is het ook zorgwekkend, omdat naar verwachting de vangstmogelijkheden voor makreel verder zullen dalen de komende jaren”, aldus Heddema. “De Nederlandse makreelvisserij loopt dan het risico de eigen portemonnee volledig te moeten omkeren ten behoeve van de Ierse concurrentie.”
Al deze kortingen bij elkaar zijn een “jammerlijke samenloop” volgens Tim Heddema. “Het gevolg van alles is heel tastbaar”, vertelt hij, “er komen waarschijnlijk schepen stil te liggen.”