Over minder dan een maand staan de Europese verkiezingen weer voor de deur. Het zijn verkiezingen met traditioneel een lage opkomst. In 2019 bracht slechts 41,9 procent van de Nederlanders zijn stem uit voor het Europees Parlement. Ter vergelijking: bij de Tweede Kamerverkiezingen in november was dat 77 procent.
Wie weet komt daar deze keer verandering in. Volgens nieuwe cijfers van het CBS ligt het vertrouwen in de EU bij de Nederlanders met 47,1 procent iets hoger dan in 2019: 45,7 procent. Wel is het vertrouwen in de EU gedaald ten opzichte van twee jaar eerder.
Opvallend: de Nederlander heeft een heleboel meer vertrouwen in de EU dan in de Tweede Kamer (29 procent). Ook hebben we meer vertrouwen in de EU dan in politici in het algemeen (23,8 procent). Het vertrouwen in de politiek nam de afgelopen tien jaar toe en bereikte een hoogtepunt in 2020, het jaar dat de pandemie uitbrak. Daarna daalde vooral het vertrouwen in de Tweede Kamer erg snel.
Tussen 2012 en 2023 ondervroeg het CBS bijna 92 duizend personen van 15 jaar of ouder over hun vertrouwen in de politiek.
Grote regionale verschillen
Er zijn grote verschillen tussen de Nederlandse regio’s wat betreft het vertrouwen in de EU. De regio Gooi en Vechtstreek staat er het beste voor met 51,2 procent. Het is tevens de enige regio waar meer dan de helft van de Nederlanders vertrouwen heeft in de EU. In Agglomeratie Leiden en Bollenstreek (48,8 procent), Groot-Amsterdam (49,2 procent), Utrecht (47,4 procent) en Agglomeratie Den Haag (46,6 procent) heeft net iets minder dan de helft vertrouwen in de EU.
Enkel in Zuidoost-Zuid-Holland (o.a. Dordrecht en Gorinchem) was het vertrouwen in de Tweede Kamer en de EU vrijwel gelijk. In alle andere regio’s was er beduidend meer vertrouwen in de EU.
PVV-land
In Oost-Groningen was er het minste vertrouwen in de EU (30,5 procent). Daarna volgen Delfzijl en omgeving (32 procent), Zuidoost-Drenthe (35,3 procent), Midden-Limburg (34,6 procent) en Zuid-Limburg (38,8 procent).
Het zijn dan ook deze regio’s waar de opkomst bij de Europese verkiezingen in 2019 het laagst was. De PvdA kwam er destijds als grootste partij uit de stembus. Dat is misschien opvallend op het eerste gezicht: de regio’s kennen een grote PVV-aanhang. Maar juist PVV’ers blijven het vaakst weg van de stembus bij de Europese verkiezingen.
Voor de PVV zit hier dan ook nog veel potentieel. Vorig maand peilde Ipsos I&O nog dat ongeveer een vijfde van de onwaarschijnlijke stemmer PVV zouden stemmen als ze wel naar de stembus zouden gaan. Maar ook voor GroenLinks/PvdA (19 procent) en NSC (19 procent) is er nog heel wat potentieel. Opvallend: voor de VVD zou het zelfs om een kwart van de onwaarschijnlijke stemmers gaan.