Eén van de ambities van de EU is wetgeving maken die de digitalisering van de samenleving in gewenste banen weet te leiden. Als gevolg van deze ambitie werd gisteren in de Tweede Kamer de uitvoeringswet digitalemarktenverordening behandeld. Dit geeft Nederland een juridisch instrument om de machtspositie van big tech in te perken.
Binnen de DMA, een Europese wet die de concurrentie op de digitale markt moet vergroten om zo het speelveld eerlijker te maken, zijn door de Europese Commissie enkele zogenoemde ‘poortwachters’ aangewezen. Dit zijn bedrijven die zodanig groot zijn dat ze een te dominante positie hebben. De Commissie is de centrale toezichthouder van deze poortwachters, maar in iedere lidstaat wordt ook een nationale toezichthouder aangewezen. In Nederland is dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM).
Een eensgezinde Tweede Kamer
Met het debat van gisteren besprak de Kamer de nieuwe taken van het ACM, zodat deze onderzoeken kan doen en de samenwerking met de Europese Commissie goed geregeld is. Het hele politieke spectrum van de Kamer leek het eensgezind eens te zijn met de stelling dat een beperkt aantal bedrijven te veel macht hebben. En zoals Barbara Kathmann (GroenLinks-PvdA) opmerkte, wilden veel partijen zelfs graag meer doen. Zij was dan ook “heel blij met dit debat”.
Er bestonden al instrumenten die op deze digitale markt moesten toezien, het mededingingsrecht en het consumentenrecht, maar deze bleken ontoereikend. Om die reden is er binnen Europa uitonderhandeld over het aan banden leggen van de macht van grote online platform bedrijven. De Digital Markets Act (DMA), die in mei van 2023 is ingegaan, is daarvan het resultaat.