Met de verkiezingen achter de rug en een nieuwe termijn van vijf jaar voor de boeg is het tijd in Brussel om het eens te hebben over wat nu precies de plannen zijn voor de toekomst. EU-regeringsleiders komen deze week samen om een eerste versie van de plannen te bespreken. Het is overigens de laatste keer dat demissionair premier Mark Rutte erbij is, zijn afscheid dus. Daarna gaat Dick Schoof, de nieuwe premier, de onderhandelingen voortzetten.
Om de vijf jaar
Duidelijk is dat de lichte verschuiving naar rechts in het Europees Parlement zich niet vertaalt in de standpunten van EU-landen. Om de 5 jaar bepalen de EU-leiders de politieke prioriteiten van de EU voor de toekomst in de zogeheten ‘Strategische agenda‘.
Uit het concept-plan voor de agenda 2024-2029 blijkt dat er niet zo veel verandert. De EU blijft Oekraïne steunen, de groene transitie wordt voortgezet, de EU moet autonoom blijven – geen nieuwe afhankelijkheden van Rusland of China dus, en vooral de industrie krijgt extra aandacht. Een voortzetting van de tendens van de afgelopen maanden dus. Maar toch zijn er in de voorlopige plannen een paar zaken die opvallen.
Meer samenwerking op defensie
De EU-landen willen de plannen voor de Europese defensie-industrie concreet maken. Die plannen werden eerder al gepresenteerd en als ze werkelijk worden, krijgen Europese defensiebedrijven, die bijvoorbeeld wapens, munitie maar ook voertuigen en radarapparatuur maken, een flinke som geld in de vorm van leningen en subsidies.
Ook het demissionaire kabinet gaf al aan de extra investeringen in defensie te steunen. In mei zei defensieminister Kajsa Ollongren nog dat Europa meer verantwoordelijkheid moet nemen voor haar eigen veiligheid. “Gezamenlijk kunnen EU-lidstaten de Europese defensie-industrie versterken. Het opschalen van de productiecapaciteit is nodig”, aldus de minister.
Abonneer je nu op de nieuwsbrief Veiligheid & Defensie
EU-landen willen dus samen aankopen doen, in bulk. Want dat is goedkoper. Maar ook de samenleving moet voorbereid worden op een mogelijke oorlog, is te lezen in de plannen van de EU-leiders. En dat gebeurt niet alleen samen met EU-landen, maar ook met trans-Atlantische partners, de NAVO dus.
Wel zijn er een of twee zinnetjes in de plannen opgenomen om vooral Hongarije tevreden te houden. Bij die samenwerking wordt volgens de Strategische agenda namelijk ook extra rekening gehouden met het defensiebeleid van bepaalde EU-landen. Dit is duidelijk een verwijzing naar Hongarije dat al jaren dwarsligt op het gebied van sancties op Rusland en militaire steun aan Oekraïne. Daar wil Hongarije niet aan mee doen.
Natuur gaat er aan ten onder
Natuurorganisatie Greenpeace heeft de plannen ook al in handen en maakt zich zorgen. Dat de EU inzet op meer investeringen in de defensie-industrie gaat volgens Greenpeace voorbij aan de echte problemen de Europese burger. “Je kan een bosbrand niet beschieten en een overstroming niet bombarderen”, zegt de natuurorganisatie. Greenpeace had liever gezien dat al het geld dat de EU in de defensie-industrie wil investeren, zou besteed worden aan klimaatmaatregelen.
Toch willen EU-leiders wel degelijk inzetten op de groene transitie van de Europese economie. “We zullen een eerlijke klimaattransitie nastreven”, schrijven ze in de voorlopige plannen. En ook daarvoor willen ze geld beschikbaar maken. Om hoeveel geld dat precies gaat, horen we later pas.
Wie trekt de portemonnee?
En dan is er ook nog de vraag over wie het allemaal gaat betalen, en hoe. In maart vroegen EU-leiders de Europese Commissie al voor een overzicht met betalingsmogelijkheden. Niet alleen voor de groene transitie of migratieplannen, maar ook voor de defensie-industrie. De EU heeft een behoorlijk budget (1216 miljard tussen 2021 en 2027, dat is los van de 807 miljard in andere geldpotjes), maar om door te kunnen gaan met het huidige beleid en daarbovenop meer in te zetten op de defensie-industrie, is mogelijk meer nodig.
Vooral gezamenlijke leningen zijn het discussiepunt. Die noemen ze in Brussel ook wel ‘eurobonds’. Daarmee leent de EU tegen een relatief voordelige rente geld. Alle EU-landen staan dan garant voor de lening. Landen als Italië en Frankrijk zijn er groot voorstander van. Het levert immers extra geld op zonder direct geld aan de EU af te moeten staan. Maar niet iedereen ziet zo’n gezamenlijke lening zitten. Nederland en Duitsland zijn notoire tegenstanders. Deze landen, bekend om hun zuinigheid, willen liever met bestaande budgetten schuiven dan extra geld lenen. Want zoals we in Rabobank-reclames vaak genoeg horen: lenen kost geld.