Demissionair premier Mark Rutte reist weer naar Brussel voor een vergadering met zijn Europese collega’s. Vandaag gaat hij eerst langs bij de NAVO, om vervolgens een bezoek te brengen aan het Belgisch koningshuis. Later op de dag zal hij het met de andere Europese leiders vooral over het buitenland hebben.
Sancties tegen Iran
Daarbij zal veel aandacht gaan naar de grote Iraanse raketaanval op Israël van afgelopen weekend. Israël kondigde al een vergeldingsactie aan, maar vooralsnog is het afwachten welke vorm die krijgt. De Europese leiders zullen de Iraanse aanval naar verwachting fel veroordelen, maar tegelijkertijd ook oproepen tot de-escalatie.
Nederland roept in het verlengde daarvan al maanden op om met sancties te komen tegen Iraanse partijen die drones naar bondgenoten in de regio exporteren. “Het lijkt er steeds meer op dat de Europese Raad (de staatshoofden en regeringsleiders, red.) zal aankondigen dat die sancties er nu heel snel zullen komen”, vertelt een senior EU-diplomaat.
Het plaatsen van de Iraanse Revolutionaire Garde (het militaire elitekorps) op de EU-terrorismelijst, lijkt voorlopig nog niet op een meerderheid te kunnen rekenen. Verschillende lidstaten hebben juridische bezwaren. Toch ziet demissionair premier Rutte dat “liever vandaag dan morgen” gebeuren. Gezien de aanval van het afgelopen weekend wil Rutte nog een keer proberen zijn collega’s te overtuigen.
Gezamenlijke schulden
Dag twee van de Europese top staat vooral in het teken van economie. De leiders zullen onder meer spreken over concurrentievermogen en industrie. Door de hoge energieprijzen en de royale subsidies in China en de Verenigde Staten verkeert het Europese concurrentievermogen in zwaar weer.
Verschillende lidstaten, zoals Duitsland en Frankrijk, willen de problemen aanpakken door de Europese staatssteunregels te versoepelen om zo de eigen industrie forst te kunnen spekken. Nederland vreest echter om in een subsidierace te belanden, waarin kleinere lidstaten het moeten afleggen tegen de grote Europese industrieën, met diepere zakken.
Andere lidstaten zien dan weer heil in het opnieuw gezamenlijk, als EU, schulden aangaan. Net zoals bij het coronaherstelfonds, maar deze keer om het concurrentievermogen op te krikken.
Voor Nederland is een tweede coronaherstelfonds oprichten een absoluut taboe: “Aangezien er deze keer geen sprake is van een crisis, maar een structurele uitdaging”, stelt het kabinet.
Interne markt
Verder gaan de leiders het hebben over het rapport van de Italiaanse oud-premier Enrico Letta, dat gaat over de interne markt. Het rapport dat vandaag wordt gepresenteerd moet helpen bij het uitstippelen van de economische doelen voor de volgende Europese Commissie. “De interne markt blijft de fundering van de EU. Als je die laat verstoffen, komt het pand zwak te staan”, vertelt de EU-diplomaat.
Op heel wat vlakken valt er dan ook nog maar nauwelijks te spreken van een volledig gelijkgetrokken interne markt. Wil je bijvoorbeeld als Nederlands mkb-bedrijf exporteren naar Griekenland, dan heb je daar een Griekse bankrekening voor nodig. En die kun je enkel openen als je bedrijf ook daar gevestigd is. “Door dit soort barrières weg te nemen, kun je nog heel veel groei en werkgelegenheid creëren”, vertelt de EU-diplomaat.
Een ander zorgenkind voor het voltooien van die interne markt: de kapitaalmarktenunie. Binnen de EU zijn er nog altijd heel wat barrières om te investeren in bedrijven in een andere lidstaat. Zo hebben alle lidstaten nog eigen beurzen en toezichthouders. Doordat die barrières er in de Verenigde Staten niet zijn, is het voor Amerikaanse bedrijven veel gemakkelijker om private financiering buiten de bank om op te halen.
Om alle Europese kapitaalmarkten samen te smelten, moet echter ook al het vennootschapsrecht en alle belastingregels gelijk worden getrokken. En dat ligt gevoelig bij heel wat lidstaten, die telkens vinden dat hun eigen nationale regels de beste zijn. Omdat de onderhandelingen hierdoor langer duren dan gewenst, deed Frankrijk een voorstel om alvast een kapitaalmarktenunie te starten met de meeste enthousiaste landen, een coalition of the willing. Maar daar is Nederland geen voorstander van.