Tussen de klassieke boekenkasten en in het licht van kleurrijke glas-in-loodramen zitten vertegenwoordigers van de provincie Limburg, België en Duitsland in de grote zaal van de Solvaybibliotheek. In de zaal, waar ooit Einstein zelf kwam spreken, sprak woensdag een professor Natuurkunde van de Universiteit Leuven de menigte toe. Op de grote schermen in de zaal stonden de formules van Einsteins relativiteitstheorie uitgeschreven. Dit was de eerste stap in een wetenschappelijke zoektocht naar het ontstaan van het universum. Via de Einsteintelescoop, die de provincie Limburg wil huisvesten, zetten wetenschappers die zoektocht verder.
Wat doet deze telescoop?
De Einsteintelescoop moet wetenschappers helpen meer te weten te komen over het begin van het universum, de oerknal of de big bang. Uit berekeningen van een Belgische priester, gebaseerd op de relativiteitstheorie van Einstein, bleek dat het universum steeds groter werd. Hij legde deze berekeningen ooit nog voor aan Einstein zelf, op de trappen van de Solvaybibliotheek. Conclusie: als het heelal steeds groter wordt, dan was het vroeger kleiner. De berekeningen gaan nu terug tot de tijd dat het universum niet groter dan een knikker was. Daar willen wetenschappers meer over weten.
Eigenlijk is de Einsteintelescoop geen echte telescoop. Er zitten geen lenzen in om ver de ruimte in te kijken. En in tegenstelling tot een normale telescoop zit deze Einsteintelescoop diep onder de grond. In werkelijkheid is het een gigantisch groot meetapparaat. Hypermoderne lazers schijnen door 10 km lange vacuümbuizen. Door drie buizen aan te leggen zijn er drie meetpunten. En door de schaal van het project zijn ze in staat de kleinste verandering in de zwaartekracht waar te nemen. Zwaartekrachtgolven reizen immers door het universum heen en die ontstaan bij de geboorte van sterren en zwarte gaten. Meer weten over die zwaartekrachtgolven helpt wetenschappers te zien wat er zich in het universum afspeelt en vooral welke natuurwetten er nog meer zijn.
Stabiele bodem
In 2015 werd het gebied tussen Maastricht, het Belgische Luik en het Duitse Aken, al aangewezen als mogelijke locatie voor zo’n Einsteintelescoop. De bodem in de regio is stabiel. Dat is belangrijk, want de kleinste verstoringen maken de precieze metingen onbetrouwbaar. En naast een goede bodem beschikt de regio over veel kennis. Reden voor de provincie Limburg om deze taak, een Einsteintelescoop bouwen, op zich te nemen.
In Limburg is men al jaren bezig met onderzoek en lobbywerk. Ook Italië wil deze telescoop bouwen, op Sardinië. Uiteindelijk beslissen de EU-landen die naast Nederland, Duitsland en België ook in de telescoop investeren, in welk land de telescoop zal komen.
Wat levert het op?
Maar waarom wil Limburg de Einsteintelescoop zo graag? Naast het feit dat het om een enorm prestigeproject gaat (net als de deeltjesversneller CERN in Zwitserland), levert het ook behoorlijk wat economische activiteit op voor de regio. De bouw alleen al kost tienduizenden manuren en daarvoor worden bedrijven uit de buurt ingezet. Vertegenwoordigers van de mijnbouwindustrie uit Wallonië waren bijvoorbeeld al aanwezig op de conferentie in de Solvaybibliotheek. Ze hopen dat wanneer de bouw daadwerkelijk begint, hun bedrijven kunnen helpen graven. En dan zijn er nog de kennisinstituten.
De Universiteit Maastricht is al betrokken. In een van de universiteitsgebouwen staat al een soort kleine testversie van de Einsteintelescoop. Maar ook in de buurt van de universiteit zijn er tientallen bedrijven die willen investeren in de ontwikkeling van de benodigde apparatuur. Hypermoderne lazers bijvoorbeeld. De benodigde lazers voor de telescoop bestaan nog niet. Dus dat moet de komende jaren ontwikkeld worden.
Al met al is de inschatting dat de bouw en het onderhoud van de telescoop veel banen en economische activiteit voor de regio oplevert. En dan is er ook nog de kans op toerisme. Toeristen die in de buurt zijn van de deeltjesversneller in Zwitserland bijvoorbeeld zijn welkom in een speciaal bezoekerscentrum waar ze allerlei kennis kunnen vergaren over het wetenschappelijk onderzoek.
Drempels
Voor het zover is, moet er nog behoorlijk wat gebeuren. Er vindt op dit moment bodemonderzoek plaats. Daarmee wordt gecontroleerd of de bodem daadwerkelijk zo stabiel is als gedacht. En ook wordt er gekeken welke invloed windmolens hebben op de bodem. Het slaan van de wieken van windmolens zorgt voor trillingen in de grond en op dit moment is nog niet duidelijk of die trillingen zo diep gaan dat ze ook de lazers in de Einsteintelescoop beïnvloeden.
De uitslagen van die onderzoeken worden uiteindelijk meegenomen in de beslissing over wie de Einsteintelescoop mag aan bouwen. Limburg, Duitsland en België; of Italië. Die beslissing valt in 2025. Nederland heeft in ieder geval al geïnvesteerd in het project. Er is al 42 miljoen euro uitgetrokken uit het Nationaal Groeifonds voor de voorbereidingen, en nog eens 870 miljoen is gereserveerd. Ook Duitsland en België hebben de laatste maanden toezeggingen gedaan om de bouw van de telescoop werkelijkheid te maken. De bouw zou in 2028 moeten beginnen. De opening van de Einsteintelescoop is in 2035 voorzien.