‘De geschiedenis herhaalt zich.’ Met een isolationistische Amerikaanse president in het Witte Huis en oorlogen op het Europese continent en in het Midden-Oosten klinkt die uitdrukking vandaag vaker dan ooit. Maar welke patronen uit de vorige eeuw zien we nu terug? In zijn boek Wisselwachter onderzoekt Geert Mak deze vraag aan de hand van de intrigerende figuur Harry Hopkins: vertrouweling en adviseur van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt.
Mak gebruikt Hopkins’ persoonlijke geschiedenis om de relatie tussen de VS en Europa tussen 1933 en 1945 te schetsen. Daarbij trekt hij parallellen met onze tijd. Hij beschrijft hoe Roosevelt en Hopkins, ondanks binnenlandse weerstand, uiteindelijk besloten Europa te steunen in de strijd tegen Hitler. “Europeanen mogen de hemel danken dat Roosevelt en Hopkins de moed hadden om zich resoluut te verbinden aan het lot van Engeland en Europa”, schrijft Mak.
Jean Monnet
Naast Hopkins richt Mak de schijnwerpers op anderen die achter de schermen invloed hadden. Eleanor Roosevelt, de First Lady, spoorde haar man al in 1940 aan om steun te beloven aan landen die zich verzetten tegen het fascisme. Ook Jean Monnet komt aan bod: de Fransman die na de oorlog de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal oprichtte, de voorloper van de EU. Voor en tijdens de oorlog was Monnet in Frankrijk en Groot-Brittannië net zo’n wisselwachter als Hopkins: altijd in de coulissen van de macht, op zoek naar onverwachte oplossingen om buiten de gevestigde structuren om de toekomst in goede banen te leiden.
Zo lanceerde Monnet net voor de oorlog uitbrak nog een opzienbarend noodplan om Frankrijk en Groot-Brittannië te laten fuseren: inclusief legers, regeringen, parlementen, economieën en koloniën. Gezamenlijk hadden beide landen zoveel hulpbronnen dat ze op de langere termijn een oorlog nooit konden verliezen. Zijn idee werd door beide premiers, Churchill en Reynaud, zeer serieus genomen. “Het Britse oorlogskabinet stelde al direct een Verklaring van Frans-Britse Eenheid op, met plannen voor een gezamenlijk burgerschap, een gezamenlijke defensie en een gemeenschappelijke buitenlandse, financiële en economische politiek”, schrijft Mak. Een voorbode voor de latere EU. Monnets plan werd ingehaald door de Duitse bezetting van meer dan de helft van Frankrijk. Tussen 1936 en 1944 woonde Jean Monnet met vrouw en kind nabij Central Park in New York, hij was vaak in het Witte Huis te vinden en pendelde veel tussen Amerika, Groot-Brittannië en het Europese continent.
Bombardement Rotterdam
Mak schrijft over de binnenlandse politieke druk die Roosevelt beperkte, net zoals hedendaagse Amerikaanse presidenten. “Harry Hopkins was er als nuchtere strateeg heilig van overtuigd dat Hitler onmogelijk kon worden verslagen als Amerika zich niet in de oorlog zou mengen, of op zijn minst een groot deel van de bevoorrading en de bewapening zou leveren”, schrijft Mak. Roosevelts Republikeinse tegenstander Lindbergh, had met zijn ‘America First’-beweging een isolationistische kijk op de Europese oorlog. Lindbergh had ook de publieke opinie mee, waardoor Roosevelt de politieke speelruimte niet had om Amerika direct in de Europese oorlog te storten. Als Roosevelt dat al in de zomer van 1940 zou hebben gedaan, was hij zeker door het Congres teruggefloten, analyseert Mak. Die nederlaag zou voor de Britten mogelijk een indicatie zijn geweest van hun weinig kansrijke positie, die hen geen andere keus zou laten dan mee te buigen met de plannen van Hitler.
Ook met het zogeheten “Lend-Lease-stelsel” trekt Mak duidelijke lijnen naar het heden. Dat gaat over het lenen of verhuren van wapentuig, dat Hopkins en Roosevelt bedachten om als Amerika neutraal te kunnen blijven, maar toch de Britten te voorzien van militair materieel, doet denken aan de manier waarop Amerika en de EU momenteel Oekraïne van wapens voorzien. Pas na het bombardement op Rotterdam kon Roosevelt het Congres overtuigen een budget van 1,2 miljard dollar vrij te maken om de defensie van Amerika te versterken, genoeg oorlogsschepen te bouwen en de vliegtuigproductie op te voeren.
Koningshuis
Mak schetst in Wisselwachter een rijk en levendig beeld van het Witte Huis als ontmoetingsplek van grootheden. Hij beschrijft hoe Prinses Juliana en Koningin Wilhelmina graag geziene gasten waren. De Roosevelts – zelf trots op hun Nederlandse afkomst – koesterden een bijzondere bewondering voor het Nederlandse koningshuis. Het boek beschrijft treffend Roosevelts eerste ontmoeting met Koningin Wilhelmina. Hij erkende dat hij “scared to death” was, ze had de reputatie het meest ontzagwekkende staatshoofd van Europa te zijn. Ook Eleanor Roosevelt bleef onder de indruk, in haar memoires wijdde ze een hele pagina aan Juliana. Ze prees Juliana’s democratische opvoeding van de kinderen, haar inzet voor het door oorlog verscheurde Europa en haar warme, menselijke karakter.
Wat hebben die Amerikaanse presidenten toch met het Nederlandse koningshuis? Een recente logeerpartij op paleis Huis ten Bosch stemde de huidige Amerikaanse president Trump gunstig genoeg om zijn isolationistische kijk op de NAVO in elk geval tijdelijk te laten varen. Geert Mak zou in detail de menselijke drijfveren achter ook dit historische politieke moment kunnen uitpluizen en met veel beeldende details beschrijven: dat is zijn specialiteit. Het maakt Wisselwachter niet alleen een reis door het verleden, maar ook een spiegel voor vandaag.