Via het coronaherstelfonds gaat bijna 36 miljard euro richting Polen. Ondertussen lijkt Polen weinig te doen aan de problemen die het heeft met de rechtsstaat. Dat de Europese Commissie het geld toch heeft toegezegd aan Polen, was voor verschillende Europarlementariërs zoals Sophie in ’t Veld dan ook moeilijk te verteren. Maar uit een Kamerbrief blijkt nu dat Nederland niet tegen de Poolse schenen zal trappen tijdens de bijeenkomst van de Europese ministers van Financiën, de zogeheten Raad Economische en Financiële Zaken, op 17 juni.
Wel twijfels, geen mening
Het kabinet wil zich onthouden van een stemming over de toekenning van het geld aan Polen. In de Kamerbrief werd nochtans de toestand van de Poolse rechtsstaat gehekeld, alsook de gebrekkige aanpak daarvan door de Poolse autoriteiten. Wel prijst het kabinet “de inspanningen die de Europese Commissie heeft geleverd om tot eisen te komen die Polen aanzetten tot hervormingen op vlak van de rechtsstaat”. Enkele eisen, zo wordt in de Kamerbrief gesteld, zijn het instellen van een nieuwe, onafhankelijke tuchtkamer en tuchtprocedure in Polen, “anders komen er geen middelen (lees: geld) van het steunfonds richting Polen.”
Het kabinet neemt dus geen harde positie in, maar heeft wel twijfels bij het verdere verloop van de Poolse situatie. Zal Polen bijvoorbeeld écht werk maken van de rechtsstaat en zal de Europese Commissie optreden als blijkt dat dit niet het geval is? De brief sluit af: “Nederland zal met gelijkgestemde EU-lidstaten bovenstaande inzet en zorgen schriftelijk overbrengen aan de Europese Commissie en Polen”. Maar volgens het kabinet is bijna geen enkele Europese lidstaat tegen goedkeuring van het Poolse herstelplan (waarmee het aanspraak maakt op het coronaherstelfonds). “We staan bijna alleen”, aldus minister van Financiën Sigrid Kaag.