De Nederlandse regering kan niet zomaar instemmen met het Brusselse voorstel voor transnationale kieslijsten: de 28 zetels waarvoor Nederlanders ook op niet-Nederlandse kandidaten kunnen stemmen. Dat heeft de Tweede Kamer dinsdagmiddag besloten door middel van een zogenaamd parlementair behandelvoorbehoud. Op advies van de Commissie voor Europese Zaken, onder voorzitterschap van GroenLinks-Kamerlid Laura Bromet, stemt Nederland pas in met het voorstel als ook de Tweede Kamer het er mee eens is. 

Dat betekent dat er, voordat de Nederlandse regering akkoord kan gaan, eerst een debat tussen de Tweede Kamer en kabinet moet plaatsvinden. Dit parlementair behandelvoorbehoud bestaat sinds 2009 en geeft de Tweede Kamer de mogelijkheid invloed uit te oefenen op Europese besluitvorming. Het instrument wordt nu dus ingezet, omdat de Tweede Kamer het voorstel van groot politiek belang vindt.

Hervormingen

Het idee om de verkiezingen voor het Europees Parlement anders te organiseren werd begin mei door datzelfde Europees Parlement goedgekeurd. Wat er – als het aan het Europees Parlement ligt – verandert, is het volgende: één vaste stemdag (9 mei, de Dag van Europa) in alle lidstaten van de Europese Unie, de introductie van transnationale kieslijsten waarvoor 28 zetels in het Europees Parlement vrijkomen. Voor die kiezer kan een Nederlandse kiezer ook op een kandidaat uit Duitsland, Frankrijk of Hongarije kan stemmen.

Ook zou de samenstelling van de kieslijsten moeten veranderen met een gelijk aantal mannen en vrouwen om de gendergelijkheid in het Europees Parlement verbeteren.

Maar voordat dat werkelijkheid wordt moet eerst de Europese Raad nog met het voorstel instemmen. Voordat Nederland akkoord gaat, moet er eerst in de Tweede Kamer over worden gedebatteerd.