Gemeenschappelijke regels, een vaste stemdag en transnationale kieslijsten: het Europees Parlement heeft een voorstel goedgekeurd waarmee de verkiezingen voor het Europees Parlement er een stuk anders zullen uitzien. Het doel is om de Europese dimensie bij de verkiezingen te versterken, maar hoe gaat dat in zijn werk en wat vinden de Nederlandse Europarlementariërs hiervan?
Vaste stemdag
Tijdens de Europese verkiezingen wordt bepaald welke politici in het Europees Parlement de verschillende politieke partijen mogen vertegenwoordigen. Toch wordt de organisatie van deze verkiezingen vooral op nationaal niveau geregeld. Zo stemmen landen op verschillende dagen, staan er nationale politieke partijen op de stembiljetten en is ook de stemgerechtigde leeftijd niet overal hetzelfde.
Met het voorstel dat nu is goedgekeurd, komt er allereerst één vaste stemdag: 9 mei – de dag van Europa. Maar daarop komt kritiek uit Nederlandse hoek. Niet iedereen wil op zondag naar de stembus: “Stemmen op zondagen en christelijke feestdagen sluit hele groepen kiezers uit. Dat is niet democratisch”, concludeert SGP-Europarlementariër Bert-Jan Ruissen.
Aanpassing kieslijsten
Een andere vernieuwing is de verkiezing van een groep Europarlementsleden op basis van transnationale kieslijsten. Dat wil zeggen dat je in Nederland ook kunt stemmen voor kandidaten uit Slovenië, Polen of Spanje. Op die manier komen er 28 pan-Europese zetels tegen 2024. Onnodig, vindt Ruissen: “Dit vergroot de kloof tussen de burger en Brussel. Het is een stap naar een ongewenste federale superstaat. “De meeste kiezers kennen nog geen Europarlementslid uit eigen land. Laat staan van een transnationale kieslijst. Voor welk probleem zou dit een oplossing moeten zijn?”
Ook wil men de kieslijsten moderniseren. Zo wordt gendergelijkheid de norm: op de transnationale lijst moet een gelijk aantal mannen en vrouwen staan. Daarnaast is in de kieswet ook een verlofregeling voor zwangere Europarlementariërs opgenomen. De zetels van zwangere Europarlementariërs bleven vaak leeg, waardoor een stem verloren ging. Deze verlofregeling is een overwinning voor Lara Wolters (PvdA), die in november vorig jaar met haar baby naar het werk ging.
Ook Samira Rafaela (D66) – die zich al langer inzet voor deze modernisering – is tevreden: “Het Europees Parlement zet met de maatregel een stap naar de toekomst. Daar ben ik heel blij om, want het is 2022. Vrouwen met een kinderwens mogen niet gefnuikt worden in hun ambities”. In maart 2020 schreef Rafaela al een brief over de kwestie aan Charles Michel, de voorzitter van de Europese Raad. Twee jaar later heeft het Europarlementslid met een aanpassing van het Europese kiessysteem de verandering verwezenlijkt.