Interview | Sam van der Staak: “Het is tijd om kleur te bekennen over de rechtsstaat”

Heel wat Brusselse denktanks maken zich zorgen over de rechtsstaat. Sam van der Staak probeert met International IDEA het onderwerp meer in de aandacht te krijgen. Maar hoe ga je in de praktijk aan de slag als je je boodschap wil laten doordringen in de Brusselse bubbel?

5 min. leestijd

Het gaat niet goed met de democratie en de rechtsstaat. Wereldwijd gaan steeds meer landen de dictatoriale kant op. Ook binnen de Europese Unie staat de rechtsstaat steeds meer onder druk. Landen als Polen en Hongarije lagen jarenlang op ramkoers met de Europese Commissie. Maar ook in Nederland zijn politieke partijen die het niet te nauw nemen met rechtstatelijke principes, populairder dan ooit.

De Nederlander Sam van der Staak is Europees directeur bij International IDEA, een organisatie van 35 landen die het opnemen voor de democratie. Via onderzoek en organisatie van conferenties, probeert IDEA democratie hoger op de Brusselse beleidsagenda te krijgen. Klinkt abstract, dus sprak Brusselse Nieuwe met Van der Staak om te horen hoe dat in de praktijk in zijn werk gaat.

Want wat doet de directeur van een democratiedenktank zoal op een dag?

Van alles. Ik doe onderzoek bijvoorbeeld, want in Brussel moet je kennis van zaken hebben als je je boodschap wil overbrengen. Ook ontmoet ik voortdurend mensen: ik drink een kop koffie met hen of ik organiseer conferenties over democratie. De laatste tijd hield ik me ook met Oekraïne bezig. Ik probeer ervoor te zorgen dat de vier miljoen Oekraïense vluchtelingen ook in het buitenland kunnen stemmen.

We horen vaak dat het werk in de Europese Unie erg inhoudelijk is. Typisch Brussel?

Mijn indruk? EU-ambtenaren worden op basis van hun kennis gerekruteerd. Ook hoe mensen binnen de Europese instellingen promotie maken leunt op of je bijvoorbeeld een sterke jurist of beleidsmaker bent. Heel erg vanuit dossierkennis. Als je dit soort mensen wil overtuigen, moet je zelf sterk staan en bijvoorbeeld precies weten hoe de verkiezingen in Servië verliepen.

Is uw werk veranderd nu de democratie en de rechtsstaat ook in de EU onder druk staan?

Mijn werk speelde zich eerst vooral af in Afrika en een beetje in Oost-Europa en de Balkan. De laatste vijf jaar is dat helemaal anders. We kennen de verhalen van Polen en Hongarije, maar ook in landen als Nederland zijn er elke dag discussies over of ons democratisch systeem nog steeds werkt. Tijd om kleur te bekennen: als we de democratie nu niet beschermen, vrees ik dat het te laat is.

Jullie takenpakket is breed. Maar het echte doel blijft beleid beïnvloeden. Lukt dat?

We zijn natuurlijk slechts een radartje in een groter spel. Maar we proberen er achter de schermen voor te zorgen dat ons thema vaker op de EU-beleidsagenda terechtkomt. We werken samen met de roterende EU-voorzitter zodat het net wat vaker aan bod komt tijdens de talloze Europese vergaderingen. Op die manier kan je er weer voor zorgen die ministers meer geld voor democratie vrijmaken of aandacht besteden aan vrouwenrechten.

Uiteindelijk komt het hierop neer: je moet weten welk proces je probeert te beïnvloeden en welke informatie je dan aan welke persoon moet overbrengen. En verder kun je alleen maar hopen dat ze het vervolgens gebruiken.

Gaan de deuren voor jullie makkelijker open dan voor een private denktank of ngo?

Makkelijker is niet het juiste woord. Iemand met een goed verhaal komt in Brussel overal wel binnen. Maar door die band met de landen achter onze organisatie spreken we wel beter hun taal. En wat ook een rol speelt: wij zijn minder vocaal. Heel wat ngo’s zijn activistisch, meer politiek uitgesproken. Als je jezelf presenteert als een zeer uitgesproken club, ga je ook mensen afschrikken waardoor je minder snel bij sommige vergaderingen kunt aansluiten.

Stel, jullie doen een campagne waar Nederland niet over te spreken is. Kan het ministerie van Buitenlandse Zaken jullie dan op het matje roepen omdat zij in feite jullie ‘baas’ zijn?

In theorie zou dat kunnen. Maar het is nog nooit gebeurd. Dat heeft te maken met dat het niet onze stijl is om er hard in te gaan. Bovendien hebben wij een duidelijk mandaat: opkomen voor democratie. Zolang je doet waarvoor je bent opgericht, zie je dat lidstaten daar begrip voor hebben. Want we uiten ook kritiek op de rechtsstaat in onze lidstaten, ook Nederland. Maar daar is ruimte voor.

Hoe kijkt u naar de komende Europese verkiezingen?

De grote vraag is hoe de extremen het gaan doen. Dat kan de discussie over rechtsstaat naar een andere richting duwen. Het is belangrijk dat de Europese Commissie en het Europees Parlement voet bij stuk houden. Er kunnen misschien wat aanpassingen van het beleid plaatsvinden, maar de fundamenten van de rechtsstaat en de democratie moeten overeind blijven.

Wat zijn voor jullie de aandachtspunten tijdens de campagne?

EU-uitbreiding zal een belangrijke worden. De nieuwe landen die er mogelijk bijkomen, bijvoorbeeld Albanië of Moldavië, hebben in het verleden grote problemen met hun rechtsstaat gehad. Dus die moeten het snel beter doen. En dat dan ook volhouden. Dat proberen we nu met onderzoek onder de aandacht te brengen.

Verder kijken we specifiek naar de online campagnes. Die brengen het risico op desinformatie en buitenlandse beïnvloeding met zich mee.

Hebben we geleerd uit eerdere misstanden bij online campagnes?

Er is veel meer aandacht voor. Zo maakten we in Nederland een gedragscode voor politieke partijen en hun gebruik van sociale media. Alle partijen, behalve PVV en FvD en de sociale media platforms ondertekenden. Ook met de Europese fracties willen we afspraken maken omtrent zo’n gedragscode tijdens de Europese verkiezingen. De Europese Commissie stuurt daar mee op aan. Wie bereid is te tekenen, zullen we de komende weken zien.