Het was één van de belangrijkste onderwerpen van de Algemene Politieke Beschouwingen: de asielcrisis die het kabinet Schoof graag wil uitroepen. Op aandringen van de Tweede Kamer gaf premier Schoof de juridische documenten met de onderbouwing van de noodwet, die het kabinet van plan is in te voeren, vrij. Althans, het grootste deel van de informatie was zwartgelakt. Wat wel meteen duidelijk op papier stond, was het ambtelijk advies: roep géén asielcrisis uit. Het is “niet aanvaardbaar vanuit democratisch en rechtsstatelijk oogpunt”.
Op het gebied van asiel en migratie moet Nederland ook voldoen aan Europese regels. Maar de bemoeienis vanuit Europa is nu nog veel kleiner dan het in de toekomst zal zijn. Daar kan het kabinet nu gebruik van maken. Vanaf 2026 moet Nederland namelijk het Asiel- en Migratiepact toepassen, waarin veel nieuwe regels voor het beheer van migratie worden geïntroduceerd. Het is een ferme basis voor een gemeenschappelijk EU-asielbeleid. Voor nu, in 2024, spelen onder andere de Dublinverordening en de Procedurerichtlijn een belangrijke rol. De laatste stippelt de minimumnormen voor asielprocedures uit.
Europa en het noodrecht
Mag je het noodrecht uitroepen zonder Europese inmenging? Nog wel. Nu zijn er nog geen specifieke regels over crisistoestanden binnen asiel- en migratiebeleid, maar dat gaat veranderen. Als onderdeel van het Asiel- en Migratiepact gaat over twee jaar de verordening crisis- en overmachtsituaties namelijk in. Als Nederland dan een noodsituatie uit wil roepen, moeten we eerst toestemming vragen aan de Europese Commissie.
Hoewel het uitroepen van een crisis om noodrecht te gebruiken formeel dus wel mag van de EU op dit moment, is het twijfelachtig of dat nationaal ook zo is. In de vrijgegeven asielstukken, ook de niet-zwartgelakte versie, was het advies van de ambtenaren namelijk erg duidelijk: juridisch en politiek gezien is de inzet van het staatsnoodrecht in deze situatie moeilijk te verdedigen.
De ambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken verwijzen ook naar Artikel 15 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Dit is geen EU-verdrag, maar alle Europese lidstaten zijn er wel bij aangesloten. In dit artikel staat het uitroepen van een noodtoestand centraal. De ambtenaren benadrukken hierbij dat de drempel om dit artikel te activeren heel hoog ligt.
Kabinet heeft het laatste woord
Ondanks het negatieve juridische advies zijn de coalitiepartijen VVD, NSC, BBB en PVV nog steeds van plan een asielcrisis uit te roepen. In de ogen van Marjolein Faber, minister van Asiel en Migratie, is dat nodig om zo snel mogelijk maatregelen te kunnen nemen, omdat Nederland ‘snakt naar veranderingen’. “Ik waardeer de ambtenaren zeer, maar ze hebben een adviserende taak, het is uiteindelijk aan de minister en het kabinet om te besluiten”, zegt Faber in een interview met de Telegraaf.
Op Europees gebied is het probleem niet zozeer dat het kabinet een crisis uit wil roepen, de vraag is eerder of de maatregelen die daarbij horen in overeenstemming zijn met het Unierecht, vertelt dr. Karen Geertsema. Zij is gespecialiseerd in Europees en nationaal migratierecht. De plannen die minister Faber wil doorvoeren bevinden zich in veel instanties namelijk in een juridisch grijs gebied.
Problematische maatregelen
“Het zijn nu natuurlijk allemaal heel algemeen geformuleerde maatregelen, het hangt er heel erg van af hoe deze worden uitgewerkt”, merkt dr. Geertsema op. Maar bij twee maatregelen ziet ze een directe schending van EU-wetgeving.
Zo is er een duidelijke schending bij het plan van het kabinet een ‘asielbeslisstop’ in te voeren, wat betekent dat er geen nieuwe asielaanvragen meer behandeld worden. Dit kan simpelweg niet volgens de Procedurerichtlijn. Asielzoekers hebben onder deze richtlijn bijvoorbeeld recht op tijdige behandeling van asielaanvragen, waarbij uitgegaan wordt van een standaardtermijn van zes maanden. Ook heeft het Hof van Justitie van de EU al eerder duidelijk gemaakt dat een noodtoestand geen grond is om mensen geen toegang tot de asielprocedure te geven.
Ook wil de regering ervoor zorgen dat het niet verschijnen op een gehoor een grond kan zijn voor afwijzing van iemands asielaanvraag (in juridische taal: ‘kennelijke ongegrondheid’). In dat gehoor kunnen mensen die asiel hebben aangevraagd hun asielzaak uiteenzetten. “In de Procedurerichtlijn van de EU worden de gronden voor afwijzing limitatief genoemd”, stelt dr. Geertsema, “en deze grond staat daar niet bij”. Dus ook daar ziet ze een directe schending van het Unierecht.
Grijs gebied
Een ander punt dat dr. Karen Geertsema aankaart is het feit dat het kabinet een maatregel wil nemen die mogelijk problemen geeft met het Unierecht. Het kabinet wil namelijk de voornemenprocedure afschaffen.
Het is nu zo dat wanneer een persoon die asiel aanvraagt in Nederland, er eerst een voornemen tot een beslissing komt voordat de beslissing definitief wordt genomen. Dat heet de voornemenprocedure. Daar kun je als asielzoeker een ‘zienswijze’ tegen inbrengen als je het er niet mee eens bent. Daarna komt er een echt besluit op de aanvraag, en daar kun je dan beroep tegen instellen. En mocht je het dan ook niet eens zijn met het beroep, kun je nog in hoger beroep gaan.
Europese wetgeving vereist dat een asielzoeker inhoudelijk kan reageren op een gehoor en uitleg kan geven over dingen die ontbreken of eventuele tegenstrijdige verklaringen. Als de voornemenprocedure wordt afgeschaft, moet de procedure nog steeds aan die vereisten voldoen.
Een Europese reactie
Als deze maatregelen toch doorgevoerd worden, en Europees recht daarmee geschonden wordt, dan zal dat niet zonder Europese tegenspraak verlopen. “Het kan goed zijn dat de Europese Commissie dan een inbreukprocedure start, omdat Nederland zijn afspraken niet nakomt”, merkt Karen Geertsema op.
“Het is ook zeer waarschijnlijk dat een Nederlandse rechter een vraag zal stellen aan het Hof van Justitie in Luxemburg over de interpretatie van de asielprocedurerichtlijn en het Handvest van de grondrechten” zegt dr. Geertsema. Het antwoord van de Europese rechter is dan bindend voor de nationale rechter.
Wat een asielzoeker in die instantie ook kan doen, is naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stappen (let op: geen EU-instelling, maar van de Raad van Europa!), en aangeven dat de bescherming van zijn of haar rechten is geschonden, geeft Karen aan.