Europese Commissie mag zich niet bemoeien met Nederlandse kolencentrales

Dat de Nederlandse regering kolencentrales die gedwongen moesten sluiten, miljoenen euro’s ter compensatie gaf? Daar heeft de Europese Commissie niks over te zeggen, zegt het Gerecht van de EU.

2 min. leestijd
Coal power plant Hemweg with steam from exhaust stack in Westpoort, Port of Amsterdam, North Sea Canal, Netherlands

Uiterlijk op 1 januari 2030 worden kolencentrales voor de opwekking van elektriciteit in Nederland verboden. Dat staat in een Nederlandse wet van 11 december 2019. Vier van de toen vijf actieve kolencentrales in Nederland kregen van de regering vijf tot tien jaar de tijd om zich voor te bereiden op de sluiting.

Maar één van de vijf, de Hemwegcentrale in Amsterdam, ging eind 2019 al verplicht dicht. De Nederlandse regering gaf energiemaatschappij Vattenfall, de toenmalige eigenaar van de centrale, ruim 52 miljoen euro ter compensatie van de schade die de maatschappij zou lijden door de vervroegde sluiting. De Europese Commissie mengde zich in die deal.

Geen staatssteun? Geen inspraak

Zoals Brussel wel vaker doet, ging het kijken of compensatie betalen aan Vattenfall voor de gedwongen sluiting, eigenlijk wel mocht volgens de Europese staatssteunregels. Uiteindelijk gaf de Europese Commissie groen licht voor de deal. Maar mocht de Europese Commissie zich er eigenlijk wel mee bemoeien? Over die vraag sleepte Nederland de Europese Commissie voor de rechter.

Als het aan de Nederlandse overheid ligt, had de Europese Commissie totaal geen vinger in de pap, want de Nederlandse maatregel zou geen staatssteun zijn. Het gaat om een nationaal besluit dat verder geen invloed heeft op de Europese interne markt en dus geen mededingingsrisico met zich meebrengt, zei Nederland. 

Het Gerecht van de EU, dat als onderdeel van het Europees Hof van Justitie zaken tegen de EU-instellingen behandelt, laat weten het ermee eens te zijn dat de Europese Commissie inderdaad niets te zeggen had over het Nederlandse besluit. Het Gerecht zegt dat de Commissie geen uitspraak had mogen doen over de vraag of de Nederlandse maatregel wel goed past binnen de Europese interne markt en die niet zou verstoren. De Commissie had namelijk niet vooraf vastgesteld dat de maatregel daadwerkelijk een vorm van staatssteun was.

Het Gerecht dooft daarmee als het ware het groene licht van de Commissie voor de Nederlandse maatregel. Ofwel, het Gerecht verklaart de uitspraak van de Commissie nietig. Dat is goed nieuws voor Nederland, want dat krijgt gelijk: de Europese Commissie moet zijn neus niet in andermans zaken steken.