Deze week in de nieuwsbrief Brussels Peil: Blowing in the wind

Het wordt druk op de Noordzee. Booreilanden, schepen, vissers en windmolens en iedereen heeft z’n eigen belangen. En dan moet de zee ook nog eens de energiemotor van Europa worden. De regeringsleiders van negen Noordzee-landen (Denemarken, Duitsland, België, Frankrijk, Noorwegen, Ierland, Nederland, Groot-Brittannië en gek genoeg ook Luxemburg) hebben afgesproken om meer wind te produceren.

3 min. leestijd

Meer wind is meer energie en dat is hard nodig, want de afgelopen jaren is er minder in molens geïnvesteerd, waardoor de Europese Unie haar eigen doelstellingen moeilijk kan halen. In 2030 moet ongeveer 420 Gigawatt (GW) aan energie uit wind komen. Nu brengen de windparken op zee en op land nauwelijks de helft op.

Met gevoel voor understatement verklaarde de Belgische premier Alexander De Croo dat vorig jaar een teleurstellend jaar was voor wind, maar hij hoopt dat de komende jaren fors geïnvesteerd gaat worden in met name de Noordzee. 

Nog even wat cijfers:

  • Huidige Noordzeeproductie 30 Gigawatt
  • Productie in 2030 134 Gigawatt
  • In 2050 productie 300 Gigawatt

Dat moet voldoende zijn om 300 miljoen gezinnen van stroom te voorzien. Maar dan moeten de investeringen wel omhoog. Vorig jaar daalden de investeringen van 24 miljard euro naar 17 miljard. De trage bouw van windparken komt vooral door trage en stroperige besluitvorming, waardoor het jaren duurt voordat met bouwen begonnen kan worden. Maar ook de inflatie speelt een rol en lang niet altijd zijn de grondstoffen om een windmolen te bouwen aanwezig; ook daar is schaarste. 

Zo zag de Belgische producent ZF Wind Power de materiaalkosten het afgelopen jaar met meer dan vijftig procent stijgen, waardoor het bedrijf zelfs een deel van het personeel moest ontslaan.

En dan zijn er nog de conflicten

Zo hebben Frankrijk en België al jaren mot over een nieuw windmolenpark voor de kust bij Duinkerken. Er ligt zelfs een formele klacht van de Belgen bij de Europese Commissie, omdat de scheepvaart last zou hebben van de Franse windmolens. Verder zijn er geen echte standaarden voor windmolens, waardoor landen de eigen industrie kunnen beschermen, maar dat zorgt wel voor extra kosten, zo klaagt de industrie. 

Windmolens kunnen niet op dezelfde manier geplaatst worden, waardoor voor elk land andere schepen en installaties gebruikt moeten worden. En dan zijn er nog de verschillende subsidies. Elke lidstaat heeft z’n eigen regels.

Te snelle uitbreiding, dus teveel ambities is ook niet goed, zo waarschuwt de Europese windindustrie. Bovendien legt de politiek niet altijd de juiste accenten, zo luidt de klacht. Honderd grote windbedrijven lieten via een speciale verklaring weten dat de Europese Unie zich minder op technologische doorbraken moet richten en daarbij de toeleveranciers vergeet. 

“De knelpunten zitten nu bij de productie van funderingen, kabels en beschikbare vaartuigen”, zo laten de ondernemers weten. “Er moet meer worden geïnvesteerd in havens en netwerken om de stroom over te vervoeren.”

Bovendien is er onvoldoende goed geschoold personeel beschikbaar. “Met alleen een pot met geld komen we er niet.” Er moet meer in het onderwijs worden geïnvesteerd, want er werken nu 80.000 mensen in de hele windenergie-industrie dat moeten er de komende jaren 250.000 worden, als de EU haar ambities wil waarmaken. “We hebben gericht industriebeleid nodig”, zo zegt Sven Utermöhlen voorzitter van WindEurope.

Voor meer informatie over Noordzeewind klik hier. Wil je ook elke zondagochtend de laatste geo-politieke analyses van onze hoofdredacteur Bert van Slooten (cartoon), hardnekkige geruchten en veel Europees nieuws in je mailbox? Abonneer je dan hier gratis op onze nieuwsbrief Brussels Peil.

Het gras is altijd groener bij de buren.
Verken je horizon en ga ook eens vissen in een andere vijver!

Word lid Meer informatie