Defensieministers in Brussel: Nederland wil soldaten makkelijker kunnen verplaatsen

2 min. leestijd

De ministers van Defensie komen vrijdag voor het eerst na de zomer bij elkaar in Brussel. Er is veel te bespreken. De oorlog in Oekraïne gaat door en westerse steun is nog steeds nodig om Rusland te stoppen. Verder is er nog de Europese missie in de Rode Zee. Daar verdedigen marineschepen de vaarroutes van vrachtschepen tegen drone- en raketaanvallen van Houthi-rebellen. En als kers op de taart, gaan de ministers ook praten over meer Europese militaire samenwerking.

Vergadering over defensie

Nederland zet in ieder geval in op meer steun aan Oekraïne. Het kabinet zegde al toe F-16-munitie ter waarde van 300 miljoen euro aan Oekraïne te geven, en nog eens 20 miljoen euro voor de aanschaf van verschillende types drones. Ook blijft Nederland inzetten op de training van Oekraïense militairen.

Verder mogen de diplomatieke inspanningen rondom de missie Aspides, op de Rode Zee, wat het kabinet betreft intensiever. Marineschepen van verschillende Europese landen, waaronder ook Nederland, patrouilleren over de vaarroutes in de Rode Zee. Het gevolg van aanvallen van Houthi-rebellen uit Jemen als reactie op de inval van Israël in de Gazastrook. Wat het kabinet betreft mogen omliggende landen beter geïnformeerd worden over het doel van de Rode Zeemissie.

Mobiliteit

Verder wil het Nederlandse kabinet de Europese defensie-industrie verbeteren, maar er ook voor zorgen dat militairen en militair materieel makkelijker verplaatst kunnen worden. ‘Militaire mobiliteit’ noemt het kabinet het. Als Nederland soldaten naar Polen moet sturen, moeten heel wat papieren ingevuld worden voor ze bijvoorbeeld door Duitsland mogen reizen. Dat vertraagt sterk het proces, en die vertraging kan grote gevolgen hebben als er op korte termijn op een dreiging gereageerd moet worden. Volgens het kabinet kan de EU een belangrijke rol spelen in het versoepelen van de regels om militairen op Europees grondgebied te verplaatsen.