Wie dacht dat het even gedaan was met de hoorzittingen en verdeling van belangrijke functies door het Europees Parlement, komt bedrogen uit. Dinsdag staan er opnieuw hoorzittingen op de agenda, niet voor kandidaat-Eurocommissarissen deze keer, maar voor de kandidaten die Europees Ombudsvrouw Emily O’Reilly willen vervangen. Van de zes kandidaten komt er één uit eigen land: Reinier van Zutphen. Een bekende naam, want in Nederland vervult hij al bijna tien jaar de functie die hij nu in Europa wil bemachtigen.
De straat op
Als Ombudsman wil Van Zutphen Europa dichter bij de burger brengen. “Europa is toch ver weg”, legt hij uit. “Europa krijgt de schuld van heel veel dingen, terwijl ik denk dat er heel veel goeds vandaan komt.” Europese burgers moeten zich gehoord voelen als ze door EU-regels in de problemen komen. En als Ombudsman kan hij daarvoor zorgen, is de veronderstelling.
Hij maakt een vergelijking. “Er wonen zo’n 450 miljoen mensen in Europa”, zegt Van Zutphen. “Maar als je kijkt naar het aantal behandelde klachten gaat het om een paar honderd per jaar.” In Nederland zit het anders. Daar krijgt de Nationale Ombudsman zo’n 25.000 signalen en klachten per jaar. Van Zutphen wil als Europees Ombudsman zichtbaarder zijn, zodat burgers weten waar ze terechtkunnen. “Die deuren moeten open”, vindt hij. Een soort voortzetting van hoe hij zijn functie in Nederland vervulde, maar dan op Europees niveau.
Het startschot
Van Zutphen is inmiddels regelmatig in Brussel en Straatsburg te vinden (we zagen hem vorige week nog borrelen met Nederlandse Europarlementariërs). Het Europees Parlement beslist immers welke kandidaat de functie straks krijgt en dat betekent dat er campagne gevoerd wordt. Het begon allemaal tijdens een Europese bijeenkomst van Nationale Ombudsmannen. Van Zutphen zat in de zaal toen O’Reilly haar vertrek aankondigde. Het startschot als het ware.
De campagne
Om Europees Ombudsman te worden moet een kandidaat Europees burger zijn – makkelijk voor Van Zutphen – en handtekeningen verzamelen van 39 Europarlementariërs uit ten minste twee EU-landen. Dat is hem ook gelukt. Een stuk of 50 Europarlementariërs van de liberalen, socialisten, christendemocraten en groenen, steunden zijn kandidatuur. Die steun wil hij nu uitbreiden binnen de fracties.
De komende weken gaat Van Zutphen het druk hebben. Eerst moet hij zijn plannen presenteren aan leden van de petitiecommissie in het Europees Parlement, daarna staan hem een boel vergaderingen met de fracties te wachten om zijn ideeën nog een keer te pitchen. Een vaag plan presenteren is in zo’n pitch niet goed genoeg. “Ik moet aan de hand van voorbeelden vertellen wat ik ga doen.”
Genoeg om te verbeteren
Al zijn plannen kan Van Zutphen nog niet kwijt. Maar één ding is duidelijk. Hij wil zich niet alleen maar gaan richten op de grote instituties zoals het Europees Parlement of de Commissie. Juist de kleinere uitvoerende Europese agentschappen komen onder de loep te liggen. “Er zijn veertig tot vijftig agentschappen die voor burgers hele belangrijke dingen doen”, legt Van Zutphen uit. Hij gebruikt het Europees Medicijnagentschap als voorbeeld, dat tijdens de coronapandemie een grote rol speelde, of het Europees Asielagentschap dat EU-landen bijstaat bij het verwerken van asielaanvragen.
Van Zutphen vindt het gek dat de Europees Ombudsman daar niet veel meer mee doet. Het zijn immers de Europese organisaties waar burgers direct mee te maken krijgen. Hij wil kijken hoe het contact tussen de agentschappen en de burger verloopt. Kunnen ze elkaar wel vinden? En hoe pakt de organisatie dat aan? Belangrijker nog: “Hoe kunnen we dat verbeteren?”
Nog minder dan een maand
Eind december, wanneer het Europees Parlement weer in Straatsburg is, bepalen Europarlementariërs in een geheime stemming wie O’Reilly op gaat volgen. Wint Van Zutphen het van zijn vijf tegenkandidaten, dan kan hij in februari aan de slag.