Column Post uit Brussel: Integraal is niet normaal

5 min. leestijd

Voorkomen is beter dan genezen. Maar soms is preventie achterhaald en is het alle hens aan dek. Dat nare beeld komt op bij het lezen van de Kamerbrief die in het meireces aan de Landbouwwoordvoerders werd gestuurd.

Nederland heeft sinds jaar en dag een uitzonderingspositie in de Europese Unie, die – vreest de regering nu – niet langer houdbaar is. Het gaat om mest, om het milieu, en ook een beetje: om Oekraïne. Dierenpoep of mest is goed voor het gewas, maar teveel ervan slecht voor de bodem en het grondwater. Daarvoor zijn er gelukkig Europese kwaliteitsregels. De regering heeft daarop al sinds jaar en dag een uitzondering bedongen, omdat onze landbouw ’best bijzonder‘ is. Nederland heeft een bijzondere delta met intensieve veehouderij, veel voor de export. Als we die uitzondering niet opnieuw krijgen, moet er veel meer kunstmest gebruikt, die duur is als gevolg van de oorlog in Oekraïne. En blijven er mesthopen over die boeren ook kwijt moeten raken. En de eisen uit de uitzondering zorgen juist voor beter milieubeheer, schrijft de minister.

Einde uitzondering

Die uitzondering of ’derogatie’ wordt regelmatig weer uitonderhandeld met de Europese Commissie en de andere landen in het Nitraatcomité. Dat is een vergaderclub in Brussel van alle lidstaten. Achter het Nederlandse vlaggetje zitten Nederlandse onderhandelaars van het ministerie van Landbouw en Natuur. Elk land mag er vier keer per jaar een presentatie houden. Sommige lidstaten hebben uitgestrekte weiden of bergboeren, anderen geen polders – ook niet in hun bestuur. Sommige landen zijn beter in het voorkomen van problemen met Europees beleid. Internationale vergelijking is leerzaam. Ruim vijftien jaar geleden schreef de universiteit Wageningen daar ook over.

De Nederlandse situatie was altijd bijzonder genoeg, mits we maar aan het milieu blijven werken, eisten de controleurs van het verdrag, in de persoon van ambtenaren bij de Commissie. De Nederlanders in Brussel praten zich de blaren op de tong. Maar de Europese Commissie heeft het laatste woord. En binnenkort is de uitkomst niet meer zeker. Het is niet moeilijk te begrijpen dat ‘Europese’ eisen bij geplaagde boeren tot veel onbegrip leiden. De Raad voor de Leefomgeving schrijft zeven jaar geleden hoe Europees beleid lijdt onder gebrek aan draagvlak in de regio.

Samenspel

Dat komt: er zijn vaak jaren voorbij gegaan voor Europese kwaliteitsafspraken uitwerken op het niveau van hectares, dorpskernen en natuurgebieden. Plus: dat beleid dat in de ene beleidskolom silo te goeder trouw wordt afgesproken, bij belanghebbenden die zich groeperen rond een andere thematiek, onbekend en dus onbemind is. Voorbeeld zijn de milieuambtenaren die trots waren op luchtkwaliteitsnormen die al dertig jaar geleden tot onmin van de transportsector onvoorziene gevolgen hadden voor de maximumsnelheid. Ander voorbeeld zijn de discussies die Eurocommissaris Frans Timmermans zelf aan moet gaan binnen zijn Europese Commissie. Hij is van het klimaat en zijn collega van de landbouw.

Dat er tegenstrijdige belangen zijn, dat politici daar een klap op moeten geven en dat ook goed doordacht overheidsbeleid soms pijn doet, snappen onze onderhandelaars en beleidsmakers in Brussel en Den Haag heel goed. Ze denken daarom ook na over manieren hoe het beter kan worden georganiseerd . Ook veel adviseurs van de regering breken zich daar het hoofd over. De oplossing ligt heet op papier: ’organiseer strategie en samenspel’. In de afgelopen jaren is er dus vanalles gedaan om provincies en belangengroepen zoals LTO en natuurmonumenten vroeg te betrekken in het beleidsproces. Gemeenten zitten aan tafel als nieuwe EU-voorstellen worden beoordeeld en voor ingewikkelde dossiers zijn er speciale ’’ teams’’ tussen ministeries.

Sprookjes

Gevaarlijk wordt het als een politicus doet voorkomen of het allemaal kan. Daarom is de brief van de Landbouwminister er een uit het boekje. Ja er zijn zorgen en ja hij kan het niet mooier maken. De fracties mogen er nu op reageren. Daarbij is het voor een partij die alleen landbouwbelangen vertegenwoordigt makkelijker dan voor Kamerfracties die het dilemma tussen een beter milieu, natuurbescherming en een levensvatbare landbouwsector in zich verenigen. Bestuurlijk heet dan de opgave voor Nederland om de discussie ’ integraal’ te voeren. Dat is een populair woord, dat zoiets als alomvattend betekent. De bezorgde leden van de Stichting Natuur en Milieu en de waterschappen in goed gesprek met geraakte boerenfamilies op het Malieveld, zogezegd. Maar dat is natuurlijk fictie. Sprookjes bestaan niet en in de politiek verliest altijd iemand iets. De vraag is wiens belang wint?

Een eerste vraag is dus welke parlementaire woordvoerders deze Europese brief na het meireces zullen behandelen. Dat is een proceskeuze. Meestal volgt de Kamercommissie de eerste ondertekenaar; landbouw in dit geval. Misschien is de oproep van de minister de uitzondering en wordt er dit keer iets samen gedaan, bijvoorbeeld een rondetafelgesprek tussen landbouwers en waterbeschermers. Want integraal is jammer genoeg niet normaal.

Mendeltje van Keulen (cartoon) is onder meer praktijkprofessor Europa bij de Haagse Hogeschool. Van 2011 tot 2017 was zij griffier Europese Zaken bij de Tweede Kamer. Zij leegt voor Brusselse Nieuwe regelmatig de brievenbus van de Tweede Kamer en legt Europese voorstellen bovenop de stapel.