Door de oorlog in Oekraïne heeft de Europese integratie een impuls gekregen. Niet alleen Poetin had de daadkracht niet verwacht. Ook de online platforms als Google, Meta en Amazon zien dat de Europese Unie een vuist maakt. Het Franse voorzitterschap raast door met onderhandelingen. Wie rapporteert daarover aan de Tweede Kamer?
Facebook en Google moeten hun verantwoordelijkheid nemen en kleinere bedrijven en consumenten moeten weer grip krijgen op hun data. Dat is de kern van de Europese aanpak. Vanaf mei 2021 waren Kamerleden Queeny Rajkowski (VVD) en Lisa van Ginneken (D66) EU-rapporteurs voor de Kamercommissie Digitale Zaken. Zij waren aangewezen om de Europese plannen over online platforms extra te volgen. Er zijn nu 17 Kamerleden EU rapporteur: voormalig staatssecretaris Steven van Weyenberg (D66) volgt bijvoorbeeld samen met zijn VVD-collega Eelco Heinen het Europese Stabiliteitspact op de voet. Zij werken in die rol apolitiek: ze monitoren en verslaan voor alle 19 fracties in de Tweede Kamer wat er in het buitenland gebeurt. Werkt dat? Vier bevindingen.
1. Versnippering
Zoals in dit artikel over de parlementaire versnippering in het Financieel Dagblad wordt betoogd, is de actieve inzet van inhoudelijke parlementaire capaciteit en instrumenten nodig. Het rapporteurschap wordt in dat licht bezien. Wat opvalt, is dat Kamerleden de rapporteursrol wel steeds vaker willen delen. Zo wordt er over de Europese farmaceutische strategie door maar liefst drie Leden van de commissie Volksgezondheid ‘gerapporteerd’. Dat was nooit de bedoeling – meerwerk en politisering dreigen – maar kan volgens de huidige procedure niet worden tegengehouden.
2. Ondersteuning
Een of enkele Kamerleden die er namens het hele parlement op uittrekken, krijgen daarvoor ambtelijke ondersteuning uit de Kamerorganisatie. Daar wreekt zich momenteel dat de griffie – de afdeling die alle parlementaire vergaderingen en werkbezoeken organiseert – achter blijft in de recente investeringen in personeel. Die behelzen blijkens de begroting (de Raming) vooral parlementaire onderzoekers. Voor rapporteurs moeten juist praktische zaken worden geregeld – zoals reizen en programma’s voor bijeenkomsten in binnen- en buitenland. Alwaar zij dan wel aan de hand van een grondige voorbereidingsnotitie willen spreken. Dat vergt om te beginnen voldoende stafleden; aanpakkers met inhoudelijke Europese dossierexpertise. Maar ook de externe gerichtheid die nodig is om een (diplomatiek) netwerk te bouwen; omdat onze ambassades in de EU-landen ook medewerking moeten verlenen.
3. Teleurstelling
Een rapporteurschap moet niet uitlopen op een teleurstelling door de illusie van grip op Europese besluitvorming. De praktijk leert dat de focus van rapporteurs ligt op een eerste fase van onderhandelingen in Europese Unie verband: de informatievergadering en het vormen van een parlementair standpunt. Daarna beginnen de onderhandelingen. Zo zullen de rapporteurs voor Digitale markt in de afgelopen weken overuren hebben moeten maken, om in de gaten te houden welke nieuwe mandaten het Franse voorzitterschap in het staartje van het wetgevingsproces vraagt van de 27 lidstaten. Want het was bal in de trilogie, waar een zwaarbevochten compromis tussen Commissie, 27 hoofdsteden en de meest betrokken leden van het Europese Parlement werd gesmeed. Aan dat handwerk, waarin cruciale zaken worden uitgeruild, komt een nationaal parlement niet te pas.
4. Regeling
Dat roept, tot slot, de vraag op wie het parlement formeel op de hoogte houdt over de aanpassingen in de oorspronkelijke Nederlandse inzet. Zo werd er op het dossier Digitale markt tot in de laatste uren onderhandeld over uitzonderingen voor bijvoorbeeld het Midden en Klein Bedrijf (MKB) en over extra bescherming voor minderjarigen. Zo’n compromis moet toch ook democratisch gelegitimeerd? Ministeries hebben daar moeite mee, blijkt uit recent onderzoek van De Haagse Hogeschool. Slechts in de helft van de brieven aan de Kamer over het Europese krachtenveld wordt het Europees Parlement genoemd. Dat is tegen de werkafspraak: Juist om die grote Europese wetgever onder de aandacht te brengen, moet in elke Kamerbrief over Europese vergaderingen de bevoegdheid en positie van het Europees Parlement worden toegelicht. De gedachte achter die regeling: zo houd je niet alleen de Kamer, maar de hele Rijksoverheid met een half oog op Straatsburg gericht. En zijn het niet alleen Kamerleden die Europees rapporteren.