Veto’s zijn een tweesnijdend zwaard. Het is fijn om een besluit dat je niet zint, te kunnen blokkeren. Maar heel frustrerend als één ander land tegenhoudt wat jij – samen met andere landen – heel belangrijk vindt.
Tegenprestatie
Bij de jongste Europese top heeft de Hongaarse premier Viktor Orban zijn vetomacht weer eens flink uitgebuit. Vlak voor die top had de Europese Commissie Hongarije heel wat voordeel van de twijfel gegund bij de beoordeling van de rechtsstaat in het land. Op grond daarvan deblokkeerde de Commissie 10,2 miljard euro uit (vooral) de cohesiefondsen (geld voor armere regio’s).
Bij wijze van tegenprestatie bleek Orban bereid om even afwezig te zijn bij het besluit over het openen van toetredingsonderhandelingen met Oekraïne.
Smeergeld
Bij haar besluit om het geld uit de cohesiefondsen vrij te geven geeft de Commissie wel aan dat Hongarije voor de uitbetaling van de 10,2 miljard euro nog bepaalde projecten tot een goed einde moet brengen. Ook wordt 11,7 miljard euro uit (vooral) de cohesiefondsen nog niet vrijgegeven.
En als Hongarije toegang wil krijgen tot het geld uit het coronaherstelfonds (6,5 miljard euro aan schenkingen en 3,9 miljard euro aan leningen) moet het land nog aan heel wat voorwaarden voldoen.
Dat komt goed uit, want de komende tijd zal nog flink wat smeergeld nodig zijn richting Hongarije. Een trouwe medewerker van Orban zei vrolijk dat er nog minimaal zeventig unanieme besluiten van de lidstaten nodig zijn voordat Oekraïne feitelijk kan toetreden. En Orban sprak vervolgens zijn veto uit om 50 miljard EU-steun aan Oekraïne te blokkeren.
Nieuwe prioriteiten uit EU-budget geperst
Die vetomacht is te wijten aan het keurslijf waarin de Europese meerjarenbegroting 2021-2027 nu het EU-budget dwingt, vanwege de hoge inflatie van de afgelopen tijd. De uitgavenplafonds van de meerjarenbegroting gaan uit van twee procent inflatie per jaar.
In de afgelopen jaren is de inflatie cumulatief meer dan tien procent hoger geweest. Als daarvoor geen compensatie is (zoals bijvoorbeeld in de Nederlandse begrotingssystematiek wel gebruikelijk is), pers je de ruimte voor nieuwe prioriteiten uit het EU-budget.
Jaarbegroting bij meerderheid
Begrotingsdiscipline is heel belangrijk. Maar door de huidige vormgeving (met onvoldoende inflatiecompensatie) daalt de EU-begroting komend jaar naar 0,8 procent van het nationaal inkomen van de EU. Dat is terug naar het niveau van rond 1980. Het niveau van een kleinere Gemeenschap met een kleiner takenpakket.
Een wat ruimere meerjarenbegroting (die door alle lidstaten goedgekeurd moet worden) zou meer ruimte geven voor een jaarbegroting. Een jaarbegroting die bij meerderheid wordt goedgekeurd en kan inspelen op nieuwe uitdagingen en prioriteiten.
Nu krijgt een notoire dwarsligger het vetorecht op een presenteerblaadje aangereikt.