De Europese Commissie heeft de ontwerp-EU-begroting voor 2025 uitgebracht. Dat is vroeg, want dat moet formeel vóór 1 september. De Raad kan dan vóór 1 oktober positie kiezen, waarna het Europees Parlement binnen zes weken zijn oordeel moet geven.
Keurslijf
De EU-begroting is favoriet onder nationale politici die voor hun land een korting willen bedingen. Nog even wachten: medio volgend jaar komt de Europese Commissie met een voorstel voor een nieuwe meerjarenbegroting, de begroting voor zeven jaar. Dan opent het seizoen voor de koehandel en het getouwtrek tussen lidstaten over bijdragen aan en ontvangsten uit de EU-begroting weer.
Met wat duwen en trekken is de Commissie binnen het keurslijf van de meerjarenbegroting (2021-2027) gebleven. Dat kader vormt een keurslijf, omdat de destijds vastgestelde uitgavenplafonds uitgingen van 2 procent inflatie per jaar, terwijl de prijzen de afgelopen jaren veel sneller zijn gestegen. Daardoor is de reële ruimte voor uitgaven
van de EU de afgelopen jaren afgenomen.
Driemaal
Het keurslijf knelt bij de verplichtingen die de Europese Unie komend jaar mag aangaan, maar niet bij de betalingen die zij kan verrichten. Daartussen zit in 2025 een gat van niet minder dan 47 miljard euro, van verplichtingen die pas later tot betalingen leiden. Dit is vooral het geval bij de cohesie-uitgaven. Uit die gaten in voorgaande jaren is inmiddels een stuwmeer opgebouwd van uitstaande verplichtingen (RAL oftewel ‘reste à liquider’ in het jargon) van liefst 542 miljard euro per eind 2023. Dat is ruwweg driemaal de jaarbegroting van de EU!
De ontwerpbegroting 2025 beslaat 199,7 miljard euro aan verplichtingen (1,08 procent van het nationaal inkomen van de EU). Dat is 9,2 miljard euro meer dan het uitgavenplafond van de meerjarenbegroting toelaat, maar deze overschrijding mag omdat het gaat om posten zoals de Oekraïne-faciliteit, die vorig jaar buiten het begrotingskader zijn geplaatst (ze tellen formeel niet mee).
In ere
De geplande betalingen (152,7 miljard euro) blijven daarentegen ruim binnen het plafond van 175,4 miljard euro. De relatieve omvang van de EU-begroting blijft daarmee, net als dit jaar, hangen op 0,83 procent van het nationaal inkomen van de EU. Dat is een peil dat sinds 1980 niet meer zo laag is geweest. We laten dan wel 71,8 miljard euro aan geplande betalingen uit het coronaherstelfonds buiten beschouwing.
De traditie wil dat de Raad een paar miljard afsnoept van het Commissievoorstel, dat het Europees Parlement op zijn beurt wat bijplust en dat het compromis dichtbij het voorstel van de Commissie ligt. Die traditie wordt dit jaar vast in ere gehouden.