Als wethouder zie je elke dag waar je mee bezig bent en zijn de mensen waarvoor je het doet altijd dichtbij. In Zoetermeer fiets je langs het ziekenhuis dat openblijft, langs het nieuwe zwembad waar kinderen zwemles krijgen, dwars door groene woonwijken waar mensen met plezier wonen. Elke dag zie en spreek je de mensen waar het om gaat en probeer je de stad samen een beetje mooier te maken. Daar ligt de uitdaging voor alle nieuwe Europarlementariërs. Hoe houd je de mensen voor wie Brussel ver weg is, toch dicht bij je?
Het is een goede twee uur reizen van ons huis in Zoetermeer naar het Europees Parlement in Brussel. Van een gemeenteraad met 39 raadsleden naar een parlement met 720 is een groot verschil, maar het is niet de omvang van het parlement die het meest opvalt. Het zijn de meer dan twintig talen en de verschillende culturen uit alle uithoeken van Europa die je continu om je heen hoort. En in plaats van bewoners uit de wijk die jouw hulp zoeken met hun problemen, zijn het hier de belangenbehartigers die je vanaf dag één bestoken met informatie over hun sector.
Einde van de keten
Als wethouder regel je slaapplekken voor asielzoekers, maar daarmee los je geen migratiecrisis op. Je probeert de stad te verduurzamen, mensen meer aan het bewegen te krijgen, maar de luchtkwaliteit blijft ondermaats. Door samen te werken met apotheken en ziekenhuizen probeer je schrijnende medicijntekorten tegen te gaan bij kwetsbare inwoners, maar volgend jaar is er weer hetzelfde probleem.
In het gemeentebestuur zit je aan het einde van de keten en voelt het soms alsof je alleen maar aan symptoombestrijding kunt doen. Maar wat als je probeert om de oorzaak aan te pakken, bij de wortel? Daarvoor moet je toch in Brussel zijn, naar Europa kijken. Kijk eens naar de wereldkaart. Die enorme lap land die de Verenigde Staten zijn, die enorme bevolking van China of de opkomende markten in Zuidoost-Azië. Dan kijk je op die kaart naar ons Europa, een postzegelbreiwerk van landen die individueel nauwelijks te zien zijn. Dan zie je dat we het samen moeten doen.
We kunnen in Nederland heel veel zelf. ‘Brussel’ hoeft echt niet tot 4 cijfers achter de komma mee te kijken bij alles wat we doen. Maar het is overduidelijk dat we moeten samenwerken op de grote thema’s om onze manier van leven en onze toekomst te beschermen.
Aardrijkskunde
Neem een onderwerp als waterkwaliteit. We kunnen én moeten in Nederland alles op alles zetten om onze rivieren schoon te houden. Dat is van groot belang voor onze natuur en ons drinkwater. Tegelijkertijd heb ik bij aardrijkskunde geleerd dat water van de berg naar zee stroomt. Door alleen naar Nederland te kijken gaan we het waterprobleem niet oplossen. We zullen al die andere landen, van Oostenrijk tot onze eigen delta, nodig hebben.
Ook qua economische toekomst moeten we nuchter naar de feiten kijken. In India alleen wonen meer dan een miljard mensen, tegenover ongeveer 440 miljoen in de Europese Unie. India is qua bevolking dus een interessantere afzetmarkt voor de medicijnindustrie dan heel de EU. En dan proberen de Europese landen elkaar bij de inkoop ook nog eens af te troeven. Ook hier kan iedereen zien dat de oplossing ligt in de samenwerking op Europees niveau.
Noem mij een dromer als ik zeg dat ik wil proberen om Europa een stukje gezonder te maken. Het is een lastige opgave, daar ben ik mij natuurlijk van bewust. Maar als het ons lukt om strengere regels te maken voor het lozen van afvalstoffen in onze rivieren, of een Europees antwoord te vinden op migratie, dan kan ik het werk van toekomstige wethouders stukken makkelijker maken. Daar geloof ik in. En als dat mij een dromer maakt, prima. Cynisme heeft nog nooit iemand gezonder gemaakt.