Brussel sleept Nederland voor de rechter om spoorconcessie NS

Mag de NS het alleenrecht op het hoofdrailnet houden? Die vraag ligt nu bij het Europees Hof, nadat Nederland geen gehoor gaf aan waarschuwingen uit Brussel.

3 min. leestijd
NS-trein op een brug.
NS-trein. (Foto: NS Beeldbank).

De Europese Commissie daagt Nederland voor het Europees Hof van Justitie vanwege de manier waarop het hoofdrailnet zonder aanbesteding is gegund aan de NS.

In de kern draait het conflict om de vraag of de NS een monopolie mag houden op het hoofdrailnet, of dat ook andere spoorvervoerders, zoals Arriva en Keolis, de kans moeten krijgen om dat vervoer te verzorgen. De Europese Commissie vindt dat Nederland de markt had moeten openstellen, zoals in veel andere sectoren al gebruikelijk is. Het vorige kabinet koos er juist bewust voor om dat niet te doen, uit vrees dat concurrentie zou leiden tot versnippering van het spoor en een minder overzichtelijke dienstregeling. Die lijn werd gesteund door een ruime meerderheid in de Tweede Kamer.

Waarschuwingen

Het kabinet onderbouwde het besluit niet met een marktanalyse, waarin objectief had moeten worden aangetoond dat een openbare aanbesteding niet haalbaar of wenselijk was. Dat is volgens de Commissie in strijd met Europese regels.

De Commissie waarschuwde Nederland tweemaal, in 2023 en 2024. Omdat Nederland daarop geen actie ondernam, legt de Commissie de zaak nu voor aan het Hof van Justitie. Daarmee komt de inbreukprocedure in een volgende fase. Als het Hof Nederland in het ongelijk stelt, moet de overheid alsnog maatregelen nemen. Blijft Nederland in gebreke, dan kan het Hof op verzoek van de Commissie boetes opleggen. Gemiddeld duurt het tussen de zestien en twintig maanden voordat het Hof uitspraak doet in dit soort zaken.

Uniek

Andere EU-lidstaten zijn eerder aangesproken op het bevoordelen van hun nationale spoorbedrijven, zoals Duitsland (DB Cargo), Italië (Trenitalia) en Spanje (Renfe). Maar dat betrof meestal staatssteun of beperkte markttoegang op deeltrajecten. De Nederlandse zaak is uitzonderlijk, omdat het volledige hoofdrailnet voor tien jaar onderhands is gegund zonder concurrentie toe te laten of een openbare analyse uit te voeren. In die zin is Nederland uniek binnen de EU.

De kans dat de huidige concessie aan NS, die loopt tot 2035, wordt ingetrokken is klein. Maar de uitspraak van het Hof kan wel grote gevolgen hebben. Niet alleen voor de volgende concessieronde in Nederland, maar ook voor andere landen die mogelijk het Nederlandse voorbeeld zouden willen volgen.

Demissionair staatssecretaris Thierry Aartsen (Infrastructuur en Waterstaat) laat weten de stap van de Commissie te betreuren. “Voor Nederland staat het belang van de reiziger voorop”, zegt hij. “Mijn voorganger heeft de concessie eind 2023 aan NS gegund omdat dit in het belang was van de reiziger.”

Blijf op de hoogte van deze rechtszaak en al het andere mobiliteitsnieuws uit Brussel, Den Haag en de rest van Europa. Abonneer je nu op de nieuwsbrief Mobiliteit en ontvang elke twee weken exclusief nieuws in jouw mailbox.