”De Europese Unie mist een eenduidige industriepolitiek. Een sterkere strategische rol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in het economisch buitenlandbeleid van Nederland is nodig.” Dat bepleitte een expert dinsdag tijdens een debat in de Tweede Kamer over ‘strategische autonomie’.
In het Europees Parlement zei Josep Borrell, de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken, dinsdag dat de Europese Unie een grootmacht moet zijn op het wereldtoneel. Ook hij wees op het gevaar van afhankelijkheid van niet-EU landen als het gaat om strategische goederen.
Wat vinden high-tech bedrijven zelf?
FME, een brancheorganisatie die Nederlandse technologiebedrijven vertegenwoordigt, waarschuwt voor protectionisme. De koepelorganisatie maakt zich zorgen over gedwongen verplaatsing van bedrijfsactiviteit naar Europa. ”Als Europese bedrijven zich plotseling moeten verplaatsen en nieuwe manieren moeten vinden om hun concurrentiepositie veilig te stellen, terwijl bedrijven uit andere landen dit niet hoeven, is er een grote kans dat de positie van de Europese technologische industrie permanent wordt aangetast.” Om belangrijke technologiebedrijven terug naar Europa te halen moet volgens FME geen overheidsdwang ingezet worden, maar moet het vestigingsklimaat in Europa verbeterd worden, waardoor strategische tech-bedrijven vanzelf terugkeren.
Over strategische autonomie
Ook tijdens het Europese burgerpanel over de toekomst van Europa afgelopen weekend in Maastricht was deze strategische autonomie een belangrijk onderwerp. Aanbevelingen van de panel-leden zijn onder andere het bevorderen van hernieuwbare energie en het stimuleren van lokale productie. Zo kan de afhankelijkheid van niet-Europese energie en productieketens verminderd worden.
De Europese Unie zoekt naar meer ‘strategische autonomie’ op het wereldtoneel. Tijdens de coronapandemie werd zeer duidelijk hoe afhankelijk Europa is van Chinese mondkapjes, overzees geproduceerde computerchips en Russisch gas. Het idee achter strategische autonomie is dat de Europese Unie voor strategisch belangrijke goederen – vooral high-tech producten zoals chips – minder afhankelijk moet zijn van niet-EU landen. Dat betekent niet dat de Europese Unie helemaal zelfvoorzienend moet worden; de strategische autonomie moet ‘open’ zijn in de zin dat er wel nog steeds vrije handel moet kunnen plaatsvinden.