Terwijl Brussel de afgelopen week vooral druk was met zichzelf, speelde zich zo’n 4000 kilometer verderop een van de belangrijkste jaarlijkse bijeenkomsten af; de VN-klimaattop (COP29). Dit jaar in Bakoe, Azerbeidzjan. Namens het Europees Parlement mocht ik hier om tafel met andere landen en regeringsleiders over de aanpak van klimaatverandering. Bijzonder eervol om dit in mijn eerste maanden als Europarlementariër te mogen doen, maar bovenal enorm belangrijk om hierbij aanwezig te zijn.
De centrale vraag van deze klimaattop was vooraf al duidelijk: ‘wie betaalt de rekening?’. In iets meer woorden: wie draagt wat bij aan een groot fonds om landen die veel schade ondervinden van klimaatverandering, maar daar zelf nauwelijks schuld aan hebben, te steunen? Een antwoord op die vraag liet lang op zich wachten, net zoals mijn achtergebleven koffer trouwens.
Potjes vullen
Zo’n fonds moet wat Europa betreft hand in hand gaan met goed beleid op het gebied van klimaatverandering, vooral in de landen die nu veel uitstoten. Dat was dan ook onze insteek voor de klimaattop. De dagen zaten vol met bijzondere gesprekken. Van de milieuminister van Nigeria die ons vertelde over de overstromingen, stijgende zeespiegel, maar ook de vervuiling in zijn land door de olieproductie, tot stevige gesprekken met de Chinese delegatie over de vraag of China wel een eerlijke financiële bijdrage levert aan het tegengaan van de klimaatverandering?
De boodschap in veel van die gesprekken was duidelijk: Europa, kom over de brug met meer geld. Deze oproep is begrijpelijk, maar de verantwoordelijkheid voor de aanpak van klimaatverandering houdt niet op bij de Europese grens, ook andere landen moeten hun bijdrage leveren. Maar er is hoop. Zo sprak ik maandag met een delegatie van de Verenigde Arabische Emiraten, vorig jaar nog gastland van de klimaattop, over hoe het hun sindsdien is vergaan. Niet geheel onverwacht: ze hebben daar heel veel geld. Maar ze zijn ook bereid om daar iets mee te doen. Een potje van een paar miljoen verdubbelen draaien ze hun hand niet voor om. En ondanks dat ze zelf zeggen een kleine vervuiler te zijn (terwijl hun productie wereldwijd bijdraagt aan vervuiling) zijn ze bereid de potjes te vullen.
Duidelijkheid
Toch was ‘geef geld’ niet het enige geluid wat er de afgelopen dagen te horen viel. Net zo belangrijk als de roep om geld, was de roep om zekerheid. Europa moet zich een betrouwbare partner tonen door duidelijk te zijn over de doelstellingen en het pad naar het behalen van die doelstellingen, aldus veel industriële leiders die aanwezig waren op de klimaattop. Ook daar ligt voor ons een belangrijke taak, die we overigens bij veel meer Europees beleid mogen toepassen. Je ziet dat heel veel mensen, bedrijven of boeren willen bijdragen, maar daarbij wel steun en duidelijkheid nodig hebben vanuit de overheid. Dat betekent dat we af moeten van bureaucratische rompslomp én met een langetermijnvisie moeten komen om echte verandering te brengen.
Terwijl ik dit schrijf zitten de onderhandelingen diep in de blessuretijd. Mijn conclusie na een week Bakoe ligt wel vast: We moeten het écht samen doen. Alleen door met elkaar de schouders onder de klimaatproblemen te zetten, kunnen we bouwen aan een eerlijkere en groenere toekomst.