INretail, de belangenorganisatie voor de Nederlandse detailhandel, heeft haar Europese agenda voor de komende vijf jaar gepresenteerd. In een lijstje met tien speerpunten legt de organisatie uit hoe ze in Brussel willen gaan opkomen voor Nederlandse winkeliers. Ze willen onder andere pleiten voor een betere positie binnen de Europese interne markt en wat doen aan de ingewikkelde regelgeving. Dit is volgens INretail vooral een probleem voor kleine en middelgrote bedrijven. “Het beleid moet uitgaan van think small first,” aldus INretail, wijzend op de noodzaak om kleine bedrijven niet te overbelasten.
En dan is er nog de steeds verder toenemende digitalisering. INretail stelt dat de EU voldoende investeringen moet doen in de retail om de sector te ondersteunen bij de transitie naar een goedlopende digitale winkelstraat, zonder dat dit de fysieke winkelstraat uit de markt speelt. Om dit voor elkaar te krijgen wil INretail inzetten op het behouden van het goede Nederlandse betalingssysteem te midden van de digitale revolutie die er in de EU gaande is. Ook willen ze een gelijke behandeling van online en fysieke retailers en meer bescherming tegen de groeiende macht van big tech.
Hier is de EU al mee bezig. Zo zijn onlangs EU-wet digitale diensten en EU-wet digitale markten met brede steun aangenomen. “Een stap in de goede richting”, volgens INretail, maar er moet meer gebeuren om de “levendigheid en leefbaarheid van dorpen en steden” te beschermen. “In Nederland is de retail samen met horeca en cultuur een drager van de lokale economie,” schrijft INretail. “Voor veel mensen is de retail een eerste kennismaking met de arbeidsmarkt. Dat succes zet je niet in de uitverkoop, zoals Shein en Temu.