Vooruitblik | Van Green Deal naar Clean Industrial Deal: industrie bovenaan op de Brusselse agenda

Brusselse Nieuwe blikt vooruit op de hete hangijzers voor het komende Europese jaar. Vandaag: industrie.

4 min. leestijd

In de gangen van Brussel gonst een woord rond dat lang als stoffig werd beschouwd: ‘industriepolitiek’. Wat ooit een ondergeschoven kindje was in het Europese beleid, staat nu bovenaan op de Brusselse agenda. De Europese Unie maakt zich op voor een verschuiving van de Green Deal naar wat Commissievoorzitter Ursula von der Leyen zelf al de ‘Clean Industrial Deal’ noemde.

Bezorgdheid onder bedrijven

De zorgen over het Europese concurrentievermogen nemen immers toe. Het bedrijfsleven klaagt over de Europese regeldruk, terwijl concurrerende economieën royale (vaak groene) subsidies uitdelen. Steeds vaker overwegen Europese bedrijven om hun geluk in de Verenigde Staten of China te zoeken. 

De European Round Table for Industry (ERT), een invloedrijke lobbyorganisatie, presenteerde onlangs alarmerende cijfers. In zeven jaar tijd hebben Europese CEO’s de kansen voor hun bedrijf buiten de EU nog nooit zo hoog ingeschat. Slechts 27 procent van de bevraagde Europese CEO’s verwacht dat de investeringen binnen Europa de komende zes maanden zullen toenemen, terwijl 57 procent een grotere investeringsgroei in het buitenland voorziet. 

Ook het Europees Parlement is duidelijk bezorgd. De Industriecommissie (ITRE) trekt veel aandacht van Europarlementariërs. De Nederlanders Tom Berendsen (CDA), Auke Zijlstra (PVV), Bart Groothuis (VVD), Brigitte van den Berg (D66) en Mohammed Chahim (GroenLinks-PvdA) zullen allemaal zitting hebben in deze commissie.

Nieuwe Europese pot voor bedrijven

Voor haar herverkiezing door het Parlement benadrukte Von der Leyen het belang van industriepolitiek. “We moeten een versnelling hoger schakelen,” stelde ze. “Laten we beginnen met het vereenvoudigen van het zakendoen. We moeten onze interne markt verder verdiepen, met minder bureaucratie en snellere vergunningverlening.”

Von der Leyen kondigde aan binnen de eerste 100 dagen een nieuwe Clean Industrial Deal te presenteren. “Dit zal zorgen voor Europese markten die wereldwijd een leidende rol opnemen in alles, van schoon staal tot schone technologie. Ook zal de planning, de aanbesteding en de vergunningverlening versnellen.” 

Verder benadrukte de Commissievoorzitter dat er eerst grote publieke investeringen in onze bedrijven nodig zullen zijn. Pas dan kan men privaat kapitaal aantrekken. Daarom wil ze een nieuw Europees fonds voor het concurrentievermogen oprichten. Die subsidiepot moet grensoverschrijdende Europese projecten die concurrentievermogen en innovatie stimuleren, een duw in de rug geven. 

Spaargeld aansnijden

Deze plannen bouwen voort op het rapport van de Italiaanse oud-premier Enrico Letta over de Europese interne markt. Letta waarschuwde voor de gefragmenteerde Europese kapitaalmarkt. Hij stelde een Spaar- en Investeringsunie voor om de enorme hoeveelheid Europees spaargeld (geschat op 33 biljoen euro) beter te benutten voor investeringen in Europese bedrijven.

Letta’s rapport bevat ook andere interessante voorstellen, zoals het vaker gebruiken van Europese verordeningen in plaats van richtlijnen om de regelgeving tussen lidstaten te harmoniseren. Een verordening kan gezien worden als een harde Europese wet, terwijl lidstaten bij een richtlijn enkel een doel krijgen waarvoor ze zelf de uitvoering uitwerken. In de praktijk leidt dat tot een wirwar aan regels die het moeilijk maken om zaken te doen over de Europese grenzen.

Ondertussen werkt ook oud-premier Mario Draghi aan een rapport over het Europese concurrentievermogen. Terwijl Brussel hiernaar reikhalzend uitkijkt is de publicatie uitgesteld tot na de zomer. 

Subsidierace

De verschuiving naar een meer proactieve industriepolitiek is niet zonder controverse. Kleinere lidstaten, waaronder Nederland, vrezen dat te soepele Europese staatssteunregels kunnen leiden tot een subsidierace waarin zij het moeten afleggen tegen grotere Europese industrieën met diepere zakken. Letta erkende dit risico al en stelde voor om binnen de EU de staatssteunregels strenger te handhaven, maar tegelijkertijd een nieuwe Europese pot op te richten om strategisch belangrijke industrieën gezamenlijk te financieren. Daar geeft Von der Leyen nu invulling aan met haar nieuwe fonds.

Terwijl de EU worstelt met deze uitdagingen, blijft de vraag hoe ze haar ambitieuze klimaatdoelstellingen kan verzoenen met het versterken van haar industriële concurrentievermogen. Von der Leyen benadrukte dat de EU in elk geval vasthoudt aan haar doelen voor 2030 en 2050, maar de focus nu zal liggen op de uitvoering hiervan en op investeringen. 

“Voor onze jonge mensen staan 2030, 2040, 2050 om de hoek,” zei ze. “Ze weten dat we klimaatbescherming moeten verzoenen met een welvarende economie. En ze zouden het ons nooit vergeven als we deze uitdaging niet aangaan.”