In de aanloop naar de Europese verkiezingen publiceert het CBS veel Europese cijfers. Zo zijn er ook cijfers bekendgemaakt over het aantal mensen uit andere EU-landen dat in Nederland woont. Op 1 januari 2024 woonden er in Nederland 745.500 mensen met een nationaliteit uit één van de andere EU-lidstaten. Dat is vier procent van het aantal inwoners van Nederland. De grootste groep zijn mensen met de Poolse nationaliteit. Daarna volgen Duitsers en Bulgaren. Door het vrije verkeer van personen binnen de Europese Unie is het aantal migranten uit landen als Polen, Roemenië en Bulgarije flink toegenomen nadat deze landen zich bij de EU hebben aangesloten.
Mensen met een EU-nationaliteit die in Nederland wonen, zijn relatief jong. De meeste mensen zijn tussen de twintig en vijftig jaar oud, en er is maar een klein percentage ouder dan vijftig jaar. De belangrijkste motivatie voor migranten met een EU-nationaliteit om naar Nederland te komen, is werk, gevolgd door studie en gezinsmigratie. Veel van deze EU-migranten vertrekken na een aantal jaar weer uit Nederland.
In Europese landen woont gemiddeld 3,1 procent van de mensen met een andere EU-nationaliteit. In Luxemburg wonen relatief gezien de meeste EU-migranten, dit valt te wijten aan de grootte van Luxemburg en de Europese instellingen die er zijn gevestigd. Onderaan de lijst staan Polen en Litouwen. 0,1 procent van de bevolking in die landen komt uit een andere EU-lidstaat.