Het zijn straks niet alleen de boeren die hun bijdrage moeten gaan leveren aan het herstel van de Europese natuur, maar voor iedere European ligt daar een taak en dus ook voor Nederlanders. “Heel simpel: groen begint op je balkon of in je achtertuin, met groene straten, wijken en verbindingen in Nederland naar parken en allerlei andere natuurgebieden”, zei Van der Wal-Zeggelink in Brussel.
Tegelwippen
De minister van Natuur en Stikstof stak met haar Europese collega’s de koppen bijeen om te praten over het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe EU-verordening voor natuurherstel. Tachtig procent van de Europese natuurgebieden verkeert in slechte staat. Doen we er niets aan om die toestand te verbeteren, “dan zal er in de tijd van de volgende generatie of de generatie na ons geen biodiversiteit meer zijn”, zei Van der Wal-Zeggelink.
Volgens minister Van der Wal-Zeggelink zijn het niet alleen de grote natuurgebieden die de meeste aandacht verdienen, maar kan elke Nederlander met groene vingers iets voor de natuur betekenen. “Het is echt iets dat we met zijn allen moeten doen – tot en met iedere inwoner die misschien een tegeltje uit de achtertuin wipt en er een plantje in zet”, aldus de minister.
Samenspel
De Nederlandse boeren krijgen niet voor de zoveelste keer nieuwe Europese regels aan hun broek met deze verordening voor natuurherstel, verzekert Van der Wal-Zeggelink. De minister liet weten dat ook andere sectoren zich zullen moeten gaan aanpassen, want natuurherstel “vraagt van de industrie heel veel: bedrijven moeten hun productie gaan vergroenen, we moeten natuurinclusief onze huizen gaan bouwen en we moeten onze binnensteden groener maken. ‘Natuurinclusief’ houdt in dat er wordt gewerkt binnen de grenzen van de natuur, zodat de rijkdom aan planten en dieren in de natuur niet afneemt, maar juist kan toenemen.
Nederlandse boeren zullen niet aan hun lot worden overgelaten door de nieuwe regels die in Brussel op de tekentafel liggen. “Er ligt voor de landbouw weliswaar een enorme opgave, maar we moeten daar samenwerkingsvoordelen vinden: hoe gaan we een landbouwsector hebben als onderdeel van de natuur?”, is de hoofdvraag die de minister zichzelf stelt en waarvoor zij de plannen nog verder moet gaan uitwerken. “Er liggen in ieder geval veel kansen, bijvoorbeeld als het gaat om agrarisch natuurbeheer en natuurinclusief boeren.” Elke lidstaat moet nu zijn eigen natuurherstelplannen gaan opstellen en die uiteindelijk meenemen naar de Brusselse onderhandelingstafel.