Van Brussel naar Den Haag: het arbeidscontract van glas

4 min. leestijd
(bron foto: iStock)

Transparant en voorspelbaar, dat verwacht de Europese Unie van de arbeidsvoorwaarden in Europa. Met richtlijn 2019/1152 hebben het Europees Parlement en de Raad medio 2019 de lijn uitgezet, nu is het aan Nederland om vorm te geven aan deze doelstelling. In de Tweede Kamer wordt daarom gepraat over de wet die duidelijke informatieverstrekking aan werknemers over hun arbeidsvoorwaarden, rechtspositie en eventueel ontslag moet verbeteren. Helder als glas maar daardoor wellicht ook breekbaar.

Wantrouwen

Kamerlid Bart Smals (VVD) trapt af: “De VVD is blij met het voornemen van het kabinet om deze richtlijn zuiver te implementeren.” Dat betekent dus dat Nederland niet al teveel wil sleutelen aan de plannen. “Dat is goed, zeker nu we zo druk bezig zijn met de hervormingen op de arbeidsmarkt, om geen onnodige wetgeving boven op de richtlijn te zetten.”

Wel bemerkt Smals dat veel kanttekeningen op de plannen komen uit de hoek van de werknemer. Volgens Smals een indicatie dat de amendementen zijn gebaseerd op wantrouwen: “Daarmee doen we een heel groot gedeelte van het midden- en kleinbedrijf in Nederland tekort”, omdat deze weldegelijk diens werknemers zien als de trots van de zaak. Heldere communicatie tussen werknemer en werkgever ligt aan de grondslag van de arbeidsrelatie, stelt Smals. Dit alles vormen met regels, doet af aan het onderling vertrouwen.

Volgens Barbara Kathmann (PvdA) zijn werknemers zelf op zoek naar meer restrictie door duidelijke regels: “Ik als ondernemer vond altijd: als ik dan trots ben op die werknemers van mij, moet ik ook aan hen vragen wat nou prettige voorwaarden zijn waaronder ze kunnen werken.”

Vrijheid bij de werknemers laten

De plannen gaan dus over de verplichtingen die de werkgever heeft wat betreft het verstrekken van informatie over het loon, de betalingswijze, ontslag aan diens werknemer. Marijke van Beukering-Huijbregts (D66) merkt op: “Moet dit in een arbeidsovereenkomst worden opgenomen, of is een verwijzing naar een CAO voldoende?” Van Beukering-Huijbregts is voorstander van het eerste omdat er meer mensen worden bereikt.  

De vrijheid ligt immers bij de werknemers, concludeert het kamerlid: “Ik ben blij dat deze richtlijn de mogelijkheden voor werkgevers inperkt om hun personeel te beperken in het hebben van meerdere banen”. Al heeft Van Beukering-Huijbrechts ook begrip voor de risico’s die werkgevers hierdoor lopen. “Toch denk ik dat het belangrijk is om de vrijheid bij werknemers te laten. Zij moeten zelf kunnen bepalen wat zij doen met hun eigen tijd.”

We kunnen het zelf wel

Koek en ei dus? Niet echt: Léon de Jong (PVV) heeft zijn twijfels bij de richtlijn over transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie. “Dat klinkt allemaal lekker, maar dat is het niet. Wij zijn dan ook tegen deze richtlijn.”

“De reden is dat de Europese Commissie zich niet moet bemoeien met onze wet- en regelgeving. De Europese Commissie moet niet bepalen wat we allemaal wel en niet meer mogen doen op het gebied van onze sociale zekerheid en onze arbeidsmarkt. Niets wat in deze richtlijn staat, kunnen wij niet zelf, nationaal regelen.” De Jong wijst daarbij op de vergoeding van verplichte opleidingen voor werknemers, inzicht over rechten en plichten als het aankomt op de werkuren en -patronen en het toestaan van meerdere banen. “We kúnnen het allemaal zelf, maar toch laten we ons hier weer de les voorschrijven.”

Eurofielen

Hoe dat komt? Volgens De Jong is de zaal gevuld met eurofielen die de beleidsruimte laten bepalen door de Europese Commissie en daarbij vooral kijken naar de marges waarin Nederland wél zelf beslissingen kan nemen. “We moeten dit en we moeten dat. Alleen de toon al. Alsof we een stel kleuters zijn die verantwoording moeten afleggen aan de Europese Commissie. De PVV gaat daar niet in mee.”

“Verder vraag ik — maar dat is natuurlijk tegen beter in met al die eurofielen hier — om deze richtlijn niet te implementeren. Laat nationaal recht leidend zijn. Wij zitten hier in het nationale parlement, waar we onze nationale wet- en regelgeving moeten beschermen. We mogen dus geen afstempelpaleis worden van een dwingende Europese wet- en regelgeving. Dus nogmaals: haal deze richtlijn vandaag nog van tafel.”