Tweede Kamer over EU-toetreding Balkanlanden: waar is de wil?

3 min. leestijd
The Neretva river winding through the old UNESCO listed, Mostar bridge in Bosnia and Herzegovina.

De Tweede Kamer sprak vandaag met de Europese Rekenkamer over de rechtsstaat die nog steeds niet op orde is in de Westelijke Balkan. De Kamer vraagt zich af of de Balkanlanden zich wel voldoende inzetten voor toetreding tot de Europese Unie, de Rekenkamer lijkt zich dat ook af te vragen.

De Europese Unie geeft geld aan landen die bij de unie willen komen, om ze op weg te helpen aan de toetredingseisen te kunnen voldoen. Belangrijke voorwaarde voor landen die bij de Europese Unie willen: de rechtsstaat op orde hebben. In de periode 2014-2020 heeft de Europese Unie hiervoor 700 miljoen euro geïnvesteerd in de Westelijke Balkan. Dat heeft niet genoeg opgeleverd, oordeelde de Europese Rekenkamer in januari. 

Politieke wil

Er is door de financiële bijdragen van de Europese Unie wel op ‘technische gebieden’ wat verbeterd in de rechtspraak, zoals een efficiëntere werkwijze en ‘ontwikkeling van relevante wetgeving’. Maar, laat de Rekenkamer weten, het geld heeft een ‘beperkt effect’ gehad op fundamentele hervormingen van de rechtsstaat. Dat ligt volgens de hoeder van de EU-financiën vooral aan gebrek aan politieke wil bij de ontvangers.

Zorgwekkend, vindt het kabinet. Met name op het gebied van rechterlijke macht, de vrijheid van meningsuiting en de bestrijding van corruptie moet er nog veel gebeuren. Maar wat doet het kabinet eraan? Op verzoek van Kamerleden Kamminga (VVD) en Amhaouch (CDA) worden de voortgangsrapporten van de Europese Commissie goed in de gaten gehouden. Samen met andere lidstaten wil het kabinet ook ‘gevolgen gaan verbinden’ aan het uitblijven van actie in de ontvangende landen. Ook Sjoerd Sjoerdsma (D66), maakt zich zorgen: ‘We kunnen de mooiste plannen maken, maar als de politieke wil er niet is komen we nergens’.

‘Juist nu’

Dat het proces moeizaam verloopt betekent niet dat de Europese Unie moet opgeven, vindt Juhan Parts van de Europese Rekenkamer. Collega Bettina Jakobsen sluit zich daar bij aan, en benadrukt: voor de EU-lidstaten is het belangrijk dat we de banden warm houden met de mogelijk toekomstige lidstaten, juist gezien de huidige situatie in Europa.

Wat zijn de volgende stappen, vraagt Amhaouch zich af. Worden de landen eigenlijk wel genoeg gecontroleerd op de uitgaven van de EU-fondsen? Nee, is het korte antwoord van de Rekenkamer. Dat zou beter moeten, vinden Parts en Jakobsen. En is er een positieve houding onder de Balkanlanden? “Ja en nee”, concludeert Parts peinzend. Met de maatschappelijke organisaties in de landen verlopen de overleggen goed, maar met de overheden is het ‘niet makkelijk’. Wel een hoopvol teken volgens Parts: twintig lidstaten hebben zich uitgesproken over de moeizame voortgang van het Balkanproces, ‘ze verwelkomen verandering’.