Hogesnelheidstreinen Thalys en Eurostar mogen samengaan van de Europese Commissie. Dit zou volgens Brussel niet leiden tot een verstoring van de interne markt, waarvoor angst bestond. Wat de gevolgen voor de consument zijn is nog niet duidelijk. Wim van de Camp, tot morgen ambassadeur van het Europees Jaar van het Spoor, vreest voor mogelijke negatieve consequenties voor treinreizigers, maar ziet het ook als een broodnodige investering in het spoornetwerk. “De trein heeft het altijd nog moeilijk in vergelijking met de luchtvaart.”
In 2019 werden de eerste plannen voor een fusie tussen Thalys en Eurostar gepresenteerd. Dat is toen – mede door de coronacrisis – op de lange baan geschoven. Het fusieproject van de twee treinbedrijven werd in de tweede helft van vorig jaar weer opgepakt. De bedoeling is dat alle treinen van de twee bedrijven uiteindelijk Eurostar gaan heten, net als de huidige naam van de hogesnelheidslijn naar Londen.
Efficiëntie
“Als je kijkt hoeveel vluchten er per dag van Schiphol naar Londen vertrekken”, zegt Van de Camp, “dan staat dat niet in verhouding tot de treinritten die kant op. We willen dat er meer mensen de trein in gaan, zeker bij afstanden onder de 700 kilometer.” En daar zou de fusie mogelijk bij kunnen helpen. Van de Camp: “De concurrentiepositie van het spoor moet sterker worden, bijvoorbeeld door efficiëntere exploitatie van treinen.”
Toch leeft ook bij Van de Camp de angst dat de fusie negatieve gevolgen voor de treinreiziger zou kunnen hebben. De Europese Commissie ziet geen problemen met het oog op de interne markt, maar volgens Van de Camp is het belangrijk alert te blijven. “Ik ben voor een open markt in Europa”, zegt hij. “Hoe meer maatschappijen daar optreden, hoe liever ik het heb.”
De fusie zou bijvoorbeeld tot extra overstapplekken kunnen leiden, denkt Van de Camp. “We moeten wel scherp in de gaten houden dat het niet zover komt. Want dat is nadelig voor de reizigers. Bij bedrijven met een groot marktaandeel moet je dit scherp in de gaten houden.”
Voordelen
Toch zitten er voldoende voordelen aan het plan. “Ik zie het ook wel gebeuren dat er elk half uur een trein naar Parijs en naar Londen gaat rijden vanuit Nederland”, vertelt Van de Camp. “En de twee bedrijven staan samen natuurlijk ook sterker.” Dan doelt hij op de onderhandelingspositie van Eurostar en Thalys bij een treinbouwer als het Franse Alstom. “Als je een hele grote speler bent, dan kun je op de prijs ook wel wat afdingen. Dat is denk ik ook de reden achter deze fusie.”
En minder kosten voor het bouwen van treinen zou ook doorberekend kunnen worden in lagere kosten voor een treinkaartje. Maar voor dat soort conclusies is het nog te vroeg, zegt Van de Camp. Hij wil eerst zien hoe de Europese spoorwegenbranche zich de komende tijd ontwikkelt. Momentum is er wel degelijk: “Door de Green Deal heeft de markt van het Europese treinnetwerk zich in een snel tempo geopend. Er komen meer partijen op af, en dat leidt volgens mij alleen maar tot iets positiefs voor de reizigers.”
