Het kabinet stelt een speciale ‘coördinator’ aan die ervoor moet zorgen dat de acht ministeries die betrokken zijn bij het handhaven van de sancties tegen Rusland beter samenwerken. Premier Rutte erkent in de wekelijkse persconferentie dat het nu niet goed gaat.

Gisteren kreeg minister Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken de wind van voren in de Tweede Kamer. Het parlement wilde een update over hoe de sancties in Nederland worden uitgevoerd. Hoekstra moest het antwoord schuldig blijven en verwees naar wel zeven andere ministers die elk een deel van de sancties onder zich hebben. Het debat werd daarop geschorst waarna Hoekstra later op de dag een brief van 16 pagina’s naar het parlement stuurde die was voorzien van de handtekening van in totaal acht ministers.

Vandaag geeft Rutte toe dat het kabinet de behoefte van de Tweede Kamer aan meer informatie heeft onderschat. Dat niemand in het kabinet een totaaloverzicht heeft van hoe het gaat met het sanctiebeleid trekt hij zich persoonlijk aan: “Als dingen in de regie niet goed gaan, dan moet u bij mij zijn. Ik ben daar ook zelf kritisch op. Ik vind ook dat ik misschien eerder had moeten helpen”. Daarmee bedoelde hij bijvoorbeeld dat het beter geweest was om al eerder te besluiten om een sanctiecoördinator aan te stellen.

Rutte: we doen het niet slechter dan de buurlanden

Rutte wil het beeld wegnemen dat er in Nederland minder gebeurt dan in andere landen. Op alle terreinen, van vastgoed tot scheepvaart en de financiële sector, gebeurt er volgens hem wat er moet gebeuren. Dat andere landen zoals Frankrijk in tegenstelling tot Nederland al enorme geldbedragen hebben bevroren, ligt volgens hem aan het feit dat de Russische centrale bank 20 miljard euro in Frankrijk gestald heeft. Als je dat soort toevalligheden uit de rekening haalt, dan doen we het in Nederland zo slecht nog niet, stelt Rutte die eraan toevoegt: “Maar onze ambitie is om het maximale te doen”. 

Wie de nationaal sanctiecoördinator wordt, maakt Hoekstra maandag bekend. Die persoon moet in de woorden van Rutte een ‘clubje’ gaan leiden op het ministerie van Buitenlandse Zaken waar vanuit allerlei uitvoeringsorganisaties mensen komen werken. Het doel is om ervoor te zorgen dat ‘we niets missen’. Volgens Rutte zal de coördinator er de komende tijd er fulltime mee bezig zijn. Vandaar dat het niet iets is wat een van de 27 ministers die het kabinet Rutte-4 rijk is erbij kan doen.

“Je wil zeker zijn dat er tussen de departementen niets blijft liggen. Ik denk dat dat de opbrengst is van het debat van gisteren dat we daar niet 100% zeker van zijn. Daarom hebben we gezegd: we zetten vanuit al de uitvoeringsclubs mensen bij elkaar die op een dagelijkse basis kijken hoe het gaat”.

‘Geen vredesakkoord met pistool op het hoofd’

Rutte noemt het verder positief dat Oekraïne en Rusland de onderhandelingen voortzetten om een einde aan de oorlog te maken. Hij benadrukt dat als Oekraïne en Rusland vrede sluiten dat niet automatisch betekent dat de Europese sancties tegen Rusland vervallen.

“Zou er een vredesakkoord tot stand komen met een pistool tegen het hoofd, dan zal dat in die context moeten worden bekeken”, aldus Rutte. Een overeenkomst tussen Oekraïne en Rusland moet volgens hem voldoen aan de eisen van de westerse wereld over soevereiniteit, territoriale integriteit en mensenrechten. “Alleen op basis daarvan kan worden besloten tot een verlichting of eventueel opheffen van sancties”, aldus Rutte.