De derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. Op die dag opent het parlementaire werkjaar en worden de Miljoenennota en belastingplannen gepresenteerd. Sigrid Kaag, minister van Financiën, wil die plannen voortaan al in het voorjaar bekendmaken. Dit schrijft ze namens het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer.
Waarom?
Dit betekent tijdswinst. Hoe eerder de troonrede met de toelichting bij het regeringsbeleid plaatsvindt, hoe meer tijd er is voor de Tweede en de Eerste Kamer om over deze plannen na te denken en wijzigingen voor te stellen. In de huidige situatie heeft men nauwelijks drie maanden de tijd. De plannen treden telkens in werking op 1 januari.
Ook zou dit nieuwe moment beter stroken met de Europese kalender. In april legt de Europese Commissie immers het begrotingsbeleid van de lidstaten van de Europese Unie naast elkaar en deelt ze mee wat beter kan en waarmee de lidstaten rekening moeten houden. Omdat Nederland in april de plannen nog niet rond heeft, krijgt de Europese Commissie weinig inzicht in de uitgaven van Nederland.
Wat doen andere landen?
Ook in andere landen gaat ‘Prinsjesdag’ gepaard met heel wat tradities, al wordt enkel in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en in Noorwegen de troonrede nog door de koning of de koningin uitgesproken. In België, waar de koning sinds 1982 geen troonrede meer houdt, wordt de begroting voor het komende jaar meestal op de tweede dinsdag van oktober overhandigd.
In de Scandinavische landen gebeurt dit ongeveer op hetzelfde moment. In Denemarken vindt ‘Prinsjesdag’ plaats op de eerste dinsdag van oktober, in Noorwegen ook tijdens de eerste week van oktober en in Zweden, dat geen vast moment kent, vindt dit meestal half september plaats. Duitsland is altijd vroeg: in juni stelt Duitsland de begroting voor 2023 al voor, met een financieel plan tot 2026.